Industrie kan overschot en tekort zon en windenergie opvangen

Door in de toekomst meer elektriciteit in plaats van aardgas te gebruiken kan de Nederlandse industrie beter inspelen op het fluctuerende aanbod van elektriciteit uit zon- en windenergie.

placeholder

Door slim om te gaan met aanbodpieken (goedkope stroom) in hun eigen processen kan de industrie een belangrijke rol spelen bij het in balans houden van het Nederlandse elektriciteitssysteem in de toekomst. Dat blijkt uit het project Power to Products, een samenwerking tussen de industrie, de energiesector, technologiepartijen en adviesbureaus. De eindresultaten zijn vandaag, 14 oktober 2015, overhandigd aan het Topteam Energie en het Regieteam Topsector Energie.

Overaanbod en tekort hernieuwbare energie

Vanaf 2023 zal het aanbod van duurzame elektriciteit op windrijke en/of zonnige dagen groot zijn. Zo groot dat er gezocht kan worden naar manieren om die elektriciteit nuttig te gebruiken. Ook is het van belang dat momenten met lage productie (windstil of geen zon) worden overbrugd. De industrie kan - bij veel aanbod en een lage elektriciteitsprijs - dit overaanbod zeer goed gebruiken. Door op momenten met weinig aanbod de vraag te verminderen, helpt de industrie het Nederlandse elektriciteitssysteem te stabiliseren. De procesindustrie kan dit doen door de energievraag deels te elektrificeren en te flexibiliseren. Elektrificeren betekent dat processen met een fossiele energiebron, zoals bijvoorbeeld aardgas, worden omgezet naar (duurzame) elektriciteit.. Flexibiliteit betekent dat de procesindustrie niet continu elektriciteit afneemt, maar dit afstemt op de vraag naar regelvermogen en het aanbod van hernieuwbaar. Zo kan de industrie een rol spelen bij het verminderen van de vraag naar aardgas en fossiele elektriciteit en daarmee het terugdringen van de CO2-uitstoot en het helpen verduurzamen van onze energievoorziening. Tegelijkertijd kan de procesindustrie op deze wijze ook klimaatdoelstellingen en kostenbesparingen realiseren.

In het project is een groot aantal technieken beschouwd waarmee de industrie op een flexibele wijze kan elektrificeren. Het gaat om technieken om elektriciteit om te zetten in druk, hitte (stoom) of koeling, of om de algehele productie variabel te maken.

Vijf investeringsvoorstellen

Van de vijf business cases die tijdens het Power to Products project zijn ontwikkeld, zijn er drie gebaseerd op flexibel inzetbare Power to Heat, bij Avebe, Smurfit Kappa Roermond Papier en FrieslandCampina. Hierbij gebruiken de bedrijven elektriciteit om warmte te produceren op goedkope momenten. De case die AkzoNobel heeft uitgewerkt valt in de categorie ‘peak shaving’: het vermijden van dure uren. De case van DOW, stoomrecompressie, is een voorbeeld van elektrificatie van industriële energievraag waarbij restwarmte wordt opgewaardeerd tot hoogwaardige warmte.

 

Vraag naar flexibiliteit: wat is de “regelknop” voor duurzaam

In het project is uitvoerig bestudeerd wat de relevante ontwikkelingen zijn in de energiemarkten. Wat betekent de komst van meer duurzame energie voor het energiesysteem en de mogelijkheden van de industrie? Dit is onderzocht aan de hand van de volgende vragen:
  • Welke flex-markten zijn er waar de industrie met haar flexibele vraag op terecht kan?
  • Welke vraag wordt er verwacht op deze markten, en hoe gaan de prijzen en de volatiliteit daarvan zich ontwikkelen?
  • Welke procestechnologieën zijn beschikbaar die aansluiten op de verschillende flex-markten en waar de bedrijven in kunnen investeren?
  • Wat is de merit order (marktvolgorde) van de technologieën voor flex in deze markten?
  • Wat zijn de maatschappelijke baten als de industrie de flexibiliteit gaat leveren?

Op basis van de beschouwde energie- en prijsscenario’s valt op dat de huidige marktprijzen nog geen grote behoefte aan flexibiliteit laten zien. Dat kan veranderen in de periode naar 2023. Berekeningen laten zien dat het elektriciteitssysteem vanaf 2023 een behoorlijke hoeveelheid nieuw flexvermogen verlangt. Een belangrijke conclusie is verder dat bedrijven uit de procesindustrie met grote installaties een substantieel deel van dit benodigde flexvermogen kunnen leveren. Al deze industrieën samen zijn dan als het ware de “dimmer op land” om de variaties in duurzame energie te reguleren. De maatschappelijke baten hiervan zijn een soepele inpassing van grote opgestelde vermogens aan wind- en zonne-energie in het energiesysteem.

Overlegtafel Energievoorziening

In Power to Products is naar voren gekomen dat de industrie veel flexvermogen kan leveren om grote hoeveelheden hernieuwbare elektriciteit in te passen, maar er is ook naar voren gekomen dat er sterkere marktprikkels nodig zijn om de business cases mogelijk te maken. In de Overlegtafel Energievoorziening, een initiatief van onder andere Netbeheer Nederland en Energie-Nederland, is gewerkt aan oplossingsrichtingen voor de ontwikkeling van de flex-markt die nodig zal zijn voor een betaalbare duurzame energievoorziening. Het Power to Products project is als het ware een sprong vooruit op hoe de industrie dit kan invullen. Lees hier het volledige rapport.

Deelnemers

Het project werd mede mogelijk gemaakt door de Topsector Energie en is door de elkaar sterk aanvullende partijen Berenschot, CE Delft, en ISPT samen uitgevoerd. Het ISPT bracht op grond van brede kennis en ervaring met het organiseren van samenwerkingsprocessen een groot aantal partijen bijeen. CE Delft bracht technische kennis in en expertise van het energiesysteem en modellen; Berenschot bracht tevens energiesysteemkennis en de noodzakelijke veranderkunde en procesmanagement skills.

Aan Power to Products deden verder een groot aantal partijen mee:

  • Industriebedrijven:  DOW, Akzo Nobel, Smurfit Kappa Roermond Papier, Avebe, FrieslandCampina
  • Energiesector: Eneco, DELTA netwerkbedrijf, Zeeuwind, Enexis, TenneT
  • Technologie- en advies:  Industrial Energy Experts, Cofely, Royal HaskoningDHV, Siemens, Berenschot, CE Delft en ISPT
  • Brancheverenigingen: VNCI, FME, Netbeheer Nederland