Uit Net NL: Zonnig zaken doen

De Johan Cruijff ArenA doet het, Thialf doet het, de havenbedrijven van Amsterdam en Rotterdam willen het: meer duurzame energie opwekken dan ze zelf verbruiken, en het surplus verkopen. Het levert ze interessante bijverdiensten op, maar wat betekent deze ontwikkeling voor het net?

placeholder

 

De Johan Cruijff ArenA doet het, Thialf doet het, de havenbedrijven van Amsterdam en Rotterdam willen het: meer duurzame energie opwekken dan ze zelf verbruiken, en het surplus verkopen. Het levert ze interessante bijverdiensten op, maar wat betekent deze ontwikkeling voor het net?

Steeds meer – vaak letterlijk – grote onder­nemingen zien een welkome extra bron van inkomsten in overtollige, zelf opgewekte energie. Goed voor de portemonnee én een duurzaam imago, dus geen wonder dat in de krantenkolommen steeds vaker berichtjes te vinden zijn over onderneming x of bedrijf y dat naast z’n core business óók inkomsten wil halen uit een overschot aan zelf opgewekte energie. Betrouwbare cijfers hierover zijn lastig te vinden; Net NL kon niet achterhalen hoeveel ondernemingen ‘bijklussen’ als kleinschalige energieproducent en hoeveel (of weinig…) vermogen ze naar de markt brengen. Duidelijk is wel dat deze ondernemers meestal tafellaken noch servet zijn in de energiemarkt: ze produceren veel minder dan de ‘echte’ energieproducenten, maar aanzienlijk meer dan prosumerende huishoudens. 

02_ZONNIG-ZAKEN_1600x768-159

Agrarische koplopers

Onder agrarische ondernemingen is het al langer gebruikelijk om het business model uit te breiden met de opbrengsten uit zelf opgewekte energie. “Zo’n 40 procent van alle duurzaam geproduceerde energie in Nederland komt van een boerenerf of uit een kas”, stelt LTO-woordvoerder Maarten Leseman. Het cijfer kwam tot stand door monitoring in het programma ‘Schoon en Zuinig’ en omvat de totale energieproductie van zon, wind, warmte, mestvergisting en biomassa door agrarische ondernemers. Hoeveel energie land- en tuinbouwbedrijven precies opwekken, weet LTO niet. “Het is de vraag of dat überhaupt ergens wordt bijgehouden.” 

Leseman begrijpt wel waarom agrariërs voorop lopen in de trend om energieproductie integraal onderdeel te maken van de bedrijfsvoering. “Er zijn boeren die meer verdienen aan energie dan aan de aardappelen op het land. Het rendement van een hectare gras, graan of bieten is altijd lager dan van een hectare zonne-energie. Momenteel komen we zelfs aanvragen tegen van boeren die een deel van hun productiegrond willen opofferen om er zonnepanelen op te zetten. Met die ontwikkeling zijn we overigens niet gelukkig: voor een duurzame landbouw is voldoende grondoppervlak nodig.” 

‘Sommige boeren verdienen meer aan energie dan aan de gewassen op het land’

25 miljoen m2

LTO voorziet voor de komende jaren een verdere, stevige groei in de energieproductie door boeren en tuinders – ook zonder opoffering van vruchtbare landbouwgrond. Leseman: “We hebben het potentieel zeker nog niet benut. Een slordige 25 miljoen vierkante meter stal- en schuurdaken is geschikt voor zonnepanelen, de potentie van mestvergisting is nog lang niet helemaal gebruikt en ook voor windenergie is vaak boerengrond nodig.” Voor die beoogde groei is wel van belang dat de voorwaarden voor terugleveren aan het net gunstig blijven. En dan is er nog de netaansluiting: “Uit de praktijk horen we nu verhalen dat de kabels in het buitengebied te dun zijn, waardoor boeren hun geproduceerde energie niet aan het net kunnen leveren. Daar dreigen showstoppers”, aldus Leseman.

Sterke groei in grotere systemen

Nu de agrariërs navolging krijgen van ander­soortige onder­nemers die energie­productie zien als een aantrekkelijke bijverdienste, is het de vraag wat het net en de netbeheerders daarvan merken. “We zien momenteel een sterke groei bij de productie van zonnestroom, vooral in de categorie grotere installaties”, stelt Henri Bontenbal, strateeg bij Stedin. “Met name op grote daken en zonneparken op de grond, variërend van tientallen kilowatts tot tientallen megawatts, gaat die groei erg hard.” 

Volgens Bontenbal is er geen eenduidig beeld van de bedrijven die de stap zetten om zelf energie te gaan opwekken. “De financiering en de aanpak zijn vaak heel verschillend. Soms doet een organisatie het zelf, maar er zijn ook veel projecten waarbij het bedrijf dakoppervlak aan derden beschikbaar stelt voor zonnepanelen.”

‘Vooral bij grote zonne-installaties gaat de groei momenteel erg hard’

Sterk subsidie-gedreven

Hoewel duurzaamheid zeker meeweegt, geldt voor veel onder­nemingen dat de keuze voor groot­schalige duur­zame energie-opwek nu vaak sterk wordt gedreven door subsidie. “Zoals de zonne­panelen van particulieren veelal drijven op de salderings­regeling, zo zijn de grote projecten afhankelijk van SDE+-subsidie”, stelt Bontenbal. “Oud-minister Henk Kamp heeft in 2016 en 2017 alles op alles gezet om de klimaat­doelstelling voor 2020 te halen en daarvoor veel geld (2017: € 12 miljard; red.) in de SDE+-pot gestopt. Daarom zien we ook dit jaar veel aanvragen voor zonprojecten. Als de regering besluit dat bedrag volgend jaar te verlagen, gaan we minder zonprojecten zien.“

Bontenbal verwacht daarom nogal wat fluctuatie in de verdere ontwikkeling van de grotere zonsystemen. Niet alleen door variaties in de omvang van de SDE+-subsidiestroom, maar ook in de invulling ervan. “Enige tijd geleden werd de subsidie van biomassa voor bijstook in kolencentrales als categorie toegevoegd aan deze regeling. Dat nam een flinke hap uit het beschikbare budget, waardoor er voor zon veel minder geld overbleef. De groei hangt dus af van de keuzes die het kabinet maakt.” En dat maakt het lastig de gevolgen voor het net en de netbeheerders goed te voorspellen. 

Kosten

Dat – letterlijk – grote ondernemingen nu meer werk maken van zonne-energie ziet ook Enexis’ senior systeemverantwoordelijke Johan Morren: “Tot voor kort waren dat vooral aanvragen in het noorden van het land, nu ook op andere plaatsen”, vertelt hij. De kosten van de aansluiting worden verrekend volgens een vast systeem, legt Morren uit. Afhankelijk van het vermogen dat een bedrijf wil gaan leveren, bepaalt de netbeheerder een relevant aansluitpunt op het net. Voor bedrijven gaat het meestal om aansluiting op het laag- of middenspanningsnet. De kosten voor de verbinding naar het aansluitpunt zijn voor de klant. Soms volstaat de bestaande aansluiting. De overige kosten zijn voor rekening van de netbeheerder. “We investeren behoorlijk veel om al de aansluitingen te realiseren”, aldus Morren (zie kader ‘Kosten, lusten en lasten’).

Over kosten, lusten en lasten

Is het eerlijk dat de kosten van het energienet voor rekening van de netbeheerders zijn en dus maatschappelijk worden omgeslagen? Lange tijd stond dit solidariteitsprincipe niet ter discussie, maar nu decentrale opwek een grote vlucht neemt ontstaan soms situaties waarbij vraagtekens te plaatsen zijn bij de verdeling van lusten en lasten. Bijvoorbeeld als netaanpassingen nodig zijn omdat een onderneming of huishouden relatief veel energie wil kunnen ‘terugleveren’ aan het net. Is het dan nog redelijk dat die netkosten voor rekening van de netbeheerder komen – en dus uiteindelijk worden doorberekend naar alle aangeslotenen in Nederland? Het is een lastige discussie waarover het laatste woord nog niet gesproken is. 

Prognose lastig

Hij beaamt dat de veranderlijkheid van de SDE+-subsidie het lastig maakt voor de netbeheerder om toekomstige ontwikkelingen goed in te schatten. Morren: “We maken regelmatig scenariostudies op basis van zoveel mogelijk beschikbare informatie. Daarmee rekenen we onze netten door. Maar het minimum- en het maximumscenario liggen nog altijd heel ver uit elkaar.” Ook speelt mee dat de netbeheerders nog relatief weinig zicht hebben op deze nieuwe categorie ‘tussen-tafellaken-en-servet’ energieprosumenten. Morren: “Enexis heeft een aantal adviseurs omgevingsmanagement die ‘in het veld’ werken aan de overgang naar een duurzaam energiesysteem. Ze adviseren provincies en gemeenten bij de beleidskeuzes voor omgevingsplannen rond energie. Met die overheden en de projectontwikkelaars van grotere solarparken hebben we goede contacten. We kennen elkaar. Maar die contacten hebben we niet met elk ziekenhuis of bedrijf dat grootschalig zonne-installaties wil exploiteren.” 

Prijs bepaalt groei

Geven de toegekende subsidie-aanvragen de netbeheerders dan geen betrouwbaar beeld? Niet altijd, want niet elke subsidie-aanvrager heeft een levens­vatbaar plan. “Soms doet zo’n partij zijn huiswerk pas ná de subsidie­toezegging. Gaat op zoek naar financiers, maakt een realisatieplan en ontdekt pas dan wat de kosten zijn voor de benodigde netaansluiting. Goede kans dat zo’n plan helemaal niet uitgevoerd wordt. Zonde, want de subsidie blijft dan in de schatkist en andere, wel rendabele plannen blijven onuitgevoerd op de plank liggen”, aldus Morren. Daarnaast denkt Henk Schimmel, een van de adviseurs omgevings­management bij Enexis, dat subsidie in de toekomst een minder belangrijke factor wordt voor de vraag of overtollige, zelf opgewekte energie wel of niet een interessante bijverdienste is. “Ik verwacht dat zonne-energie over enkele jaren ook zonder subsidie rendabel is. Zonnepanelen worden nog vele malen beter en goedkoper, terwijl de prijs van energie naar mijn mening zal stijgen. Gas wordt sowieso schaarser en we hebben meer elektriciteit nodig door de opkomst van elektrisch rijden, warmtepompen en all electric woningen. En zodra de CO2-uitstoot van kolen- en gascentrales wordt doorberekend in de prijs van grijze energie, kunnen zon en wind daar absoluut mee concurreren.” In die situatie wordt overtollige, zelf opgewekte energie ook zónder subsidie een aantrekkelijke niche voor veel ondernemers. En dan kon het weleens hard gaan met die ‘tussen tafellaken en servet’-types.

‘Netbeheerders hebben nog relatief weinig zicht op deze ‘tussen-tafellaken-en-servet’ prosumenten’

Energie-opwek als niche een paar voorbeelden

Thialf, Heerenveen
5.000 zonnepanelen
1,35 MWp. Meest duurzame ijsstadion van Europa. Levert van april tot en met september elektriciteit aan zo’n 1.250 huishoudens.

Johan Cruijff Arena, Amsterdam
4.200 zonnepanelen
4 MW opslag (i.s.m. Nissan)

Havenbedrijf, Rotterdam
De Slufter, 250 ha., mogelijkheid voor 540.000 drijvende zonnepanelen, 85 MWp. Nu in pilotopstellingen. Marktprocedure voor exploitant gepland begin 2018.

FrieslandCampina
416.000 zonnepanelen bij 
310 melkveebedrijven, waarvan FrieslandCampina de stroom afneemt. Nog te realiseren.

Ziekenhuis Nij Smellinghe, Drachten
7.500 zonnepanelen, nog te realiseren.