Uit Net NL: Vormgevers van de toekomst

Gewetensvraag: wie is het belangrijkst voor de energietransitie in Nederland? Is het minister Wiebes of een van zijn topambtenaren? Een duurzaamheidsdenker zoals Marjan Minnesma en Olof van der Gaag? Een energie-CEO á la Jeroen de Haas en Marjan van Loon misschien? Of is de invloedrijkste persoon gewoon bij u om de hoek te vinden?

placeholder

Gewetensvraag: wie is het belangrijkst voor de energietransitie in Nederland? Is het minister Wiebes of een van zijn topambtenaren? Een duurzaamheidsdenker zoals Marjan Minnesma en Olof van der Gaag? Een energie-CEO á la Jeroen de Haas en Marjan van Loon misschien? Of is de invloedrijkste persoon gewoon bij u om de hoek te vinden?

02_Vormgevers_Toekomst_1600x768-175
De vraag is niet bedoeld als wedstrijdje ‘Belangrijk Doen’, maar om stil te staan bij de vraag welke stakeholder(s) de meeste invloed hebben op de keuzes van huis­houdens en bedrijven rond hun energievoorziening. Want misschien kunnen c.q. moeten de netbeheerders daar wel nadrukkelijker mee samenwerken. Via die invloed-vraag besef je ineens dat degene met misschien wel de grootste vinger in de pap bij de keuzes van consumenten en ondernemers rond (alternatieve) energie-oplossingen, níet te vinden is op het Binnenhof, niet in uw gemeentehuis, niet ten kantore van de ngo’s, niet in de bestuurskamers van de energieproducenten en ook niet bij de netbeheerders. Hij of zij werkt waarschijnlijk gewoon bij u om de hoek. We hebben het over de installateurs. Niet alleen omdat ze in uitvoerende zin een cruciale rol spelen in de verduurzaming van de bebouwde omgeving. Ze zijn ook belangrijk als adviseur en ambassadeur. Iedereen met plannen om een woning of bedrijf te verduurzamen, komt vroeg of laat bij een installateur terecht. Daarmee zijn ze sterk bepalend voor de vraag of mensen enthousiast raken of juist afhaken om mee te gaan in de energietransitie. Het is een kwestie die Doekle Terpstra vrijwel dagelijks bezighoudt. Sinds ruim een jaar is hij voorzitter van UNETO-VNI, de ondernemers­organisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel. 

 

Wat betekent de energietransitie voor uw sector?
“De installatiebranche is zich zeer bewust van de enorme impact die Parijs 2050 met zich meebrengt. Maar dat geldt eigenlijk voor alle grote maatschappelijke veranderingen. Ook de ontwikkelingen in bijvoorbeeld de zorg, infrastructuur en mobiliteit kunnen alleen gerealiseerd worden via de installatiebranche. Wij zijn in toenemende mate de enabler van maatschappelijke veranderingen.” 

Zo’n invloedrijke rol brengt verantwoordelijkheden met zich mee. Zijn installateurs zich daar voldoende van bewust; nemen ze het bijvoorbeeld ook op zich om klanten mee te nemen in nieuwe technieken en oplossingen?
“Heel eerlijk: ja en nee. UNETO-VNI representeert ruim vijfduizend ondernemingen: groot en klein, en met een enorme variëteit. Dat betekent automatisch dat er een aantal voorlopers is, een aantal volgers en een aantal ondernemers dat vakkundig cv-ketels installeert. Ik denk dat er ook voor de laatste categorie de komende jaren nog voldoende werk is, want in de bestaande bouw zijn we niet van vandaag op morgen van het aardgas af. Maar de trend is onmiskenbaar; we gaan naar een CO2-neutrale gebouwde omgeving.”

 En hoe zit het met de markt; neemt de vraag naar duurzame energie-oplossingen daar al merkbaar toe?
“Ook dat beeld is genuanceerd. Onze scholings­pro­gramma’s voor warmtepompen lopen bijvoorbeeld barstensvol, dus onze leden zien dat ze daar een sprong moeten maken. In de nieuwbouw wordt duurzame energie de norm. Ook de politiek heeft daarvoor inmiddels knopen doorgehakt. In de bestaande bouw is het een lastiger vraagstuk. Ik denk dat veel consumenten gewoon een kostenbatenanalyse maken: ‘wat moet ik investeren om mijn woning te verduurzamen en wat is de opbrengst daarvan?’ In de bestaande bouw kunnen we met behulp van hybride warmtepompen in combinatie met zonnepanelen ook al een stap in de goede richting zetten. Vanuit die optiek is het ook jammer dat er onrust is rond de salderingsregeling. Ik merk dat veel mensen nu nog een beetje de kat uit de boom kijken en afwachten wat er gaat gebeuren. Technisch is heel veel mogelijk, maar mensen zijn bang dat ze nu kiezen voor een oplossing die later suboptimaal blijkt. Dat heeft ook te maken met het feit dat de consument vaak nog niet weet wat allemaal mogelijk is en dus niet in staat is de goede vragen te stellen. Wat mij betreft zou het Rijk veel meer het voortouw mogen nemen en gewoon moeten afdwingen dat alles in het publieke domein helemaal verduurzaamt. Dan wordt veel sneller duidelijk welke technieken de mainstream ontwikkeling worden en is het veel minder eng voor huishoudens om een keuze te maken. Maar ik ben bang dat Nederland daar maatschappelijk nog niet aan toe is.“

Maar hoe zit het dan met de installateurs? Zijn zij niet bij uitstek degenen die de consument kunnen begeleiden om de juiste keuze te maken?
“Inderdaad, en dat gebeurt ook al. Steeds meer leden willen echt die voortrekkersrol pakken, ook omdat enorm veel commerciële kansen in de energietransitie zitten opgesloten. Installateurs hebben nu al een heel ander gesprek met hun klanten dan ‘meneer of mevrouw, u heeft nu ketel X – wilt u weer diezelfde ketel, of wilt u er een boilertje bij?’ Het gaat nu veel meer om het hele technische concept van de woning. Het speelveld verandert razendsnel, wat betreft technologische innovaties staan we pas aan het begin. Zonne-energie bijvoorbeeld wordt nu nog vooral opgewekt via panelen, maar dat kan straks ook via dakpannen of ramen. Techniek wordt een steeds substantiëler onderdeel van gebouwen, dat terugkomt in álle elementen. Daardoor worden er nu heel andere vragen gesteld aan de installateur en verandert ook zijn of haar rol. De installateur is geen onderaannemer meer die nog even een cv-ketel installeert, maar transformeert tot een energieregisseur. Bij alle werkzaamheden van de installateur is ICT de verbindende factor en met data-analyse kunnen installateurs nóg meer waarde toevoegen. Mede daardoor ontstaan hele nieuwe vakgebieden in onze sector. Neem bijvoorbeeld het werken met Bouw Informatie Modellen (BIM): alle betrokken partijen in een bouwproject werken daarbij in hetzelfde digitale bestandsmodel. Dat levert uiteindelijk een energiezuiniger en beter eindproduct op. Er is momenteel al een enorme vraag naar BIM-modelleurs en data-analisten. Let maar op: data wordt de nieuwe olie.”

Aan technische mogelijkheden en marktkansen dus geen gebrek. Alleen: zijn er wel voldoende mensen om al dat werk te verzetten?
“Daarover kan ik glashelder zijn: nee. Het capaciteits­probleem is een veelkoppig monster, want het is kwantitatief én kwalitatief. De beroepsgroep telt rond de 150.000 mensen en in 2020 ligt het tekort rond de 20.000 – ofwel zo’n 15% van de huidige populatie. Dat tekort zit bovendien op vrijwel alle niveaus: bij technische professionals, maar ook bij nieuwe functiegebieden zoals data science, BIM en technische architectuur. Er wordt echt van alles aan gedaan – we zijn aan het experimenteren met bedrijfsscholen, op de scholingsfondsen wordt volop een beroep gedaan, er wordt gekeken naar zij-instroom en naar onderwijs – maar dit probleem gaan we niet met een vingerknip oplossen. Het vacatureprobleem wordt alleen maar hardnekkiger, dus er is heel veel voor te zeggen om jonge mensen massaal de keuze voor techniek te laten maken. Ik denk dat we daarmee wel op de goede weg zitten; het imago van werken in de techniek is echt aan het veranderen. In de technische dienstverlening is gegarandeerd werk te vinden en heb je goede arbeidsvoorwaarden, maar bovenal ben je vormgever van de toekomst. Ik denk dat we ons moeten afficheren als de sector die zich bezighoudt met de vraagstukken van morgen en overmorgen, die maatschappelijk relevant zijn.”

Kunnen de netbeheerders nog iets doen om de installatiebranche te helpen hun belangrijke rol in de energietransitie goed te vervullen?
“Ik denk dat wij heel goed samen kunnen optrekken in het creëren van een groter urgentiebesef. Naar de klant, maar zeker ook naar gemeente­besturen nu energie-agenda’s zich steeds meer regionaal en lokaal manifesteren. We willen heel graag samen met de netbeheerders zoeken naar mogelijkheden om zo dicht mogelijk bij de consument te komen en hem of haar mee te nemen in perspectieven naar de toekomst. Dan denk ik aan voorlichting, mogelijkheden aankaarten voor energiebesparing en samenwerking in termen van informatieoverdracht over bijvoorbeeld de hybride warmtepomp of de vraag ‘wel of niet een gasaansluiting?’. De kernopdracht voor ons beiden zou kunnen zijn: hoe vergroten we de bewustwording, zodat uiteindelijk de beste duurzame oplossingen worden gevonden die zowel goed zijn voor de maatschappij als voor de klant. Daarmee kunnen netbeheerders én installatiebranche een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen van dit kabinet. En wat mij betreft: weg met het klassieke hokjesdenken, laten we uitgaan van synergie. Ik zie zo veel perspectief, het is fantastisch hierbij betrokken te zijn.”

Doekle Terpstra is sinds 1 februari 2017 voorzitter van UNETO-VNI en sinds 2014 actief als aanjager van het Techniekpact. Omschrijft zichzelf op z’n Twitter-profiel als ‘maatschappelijk, politiek, bestuurder, ondernemend, wielrenner, wereldburger’. Is ook wel bekend als de bestuursvoorzitter die de Hogeschool Inholland hielp orde op zaken te stellen en de jarenlange voorzitter van vakbond CNV (1999 - 2005). UNETO-VNI is de ondernemers­organisatie voor de installatie­branche en de technische detail­handel. Samen bieden deze sectoren werk aan zo’n 150.000 mensen en zijn ze goed voor een jaaromzet van zo’n 18 miljard euro.