Uit Net NL: Lusten & Lasten

De betaalbaarheid van de energietransitie is al jarenlang een heet hangijzer, dat steeds urgenter wordt nu Nederland écht grote stappen moet zetten (en dus de porte­monnee moet trekken) om het energie­systeem te verduur­zamen. De tendens is dat het kostenplaatje ‘wel leuk moet blijven’, in de woorden van klimaatminister Wiebes. Hoe realistisch is dat?

placeholder

De betaalbaarheid van de energietransitie is al jarenlang een heet hangijzer, dat steeds urgenter wordt nu Nederland écht grote stappen moet zetten (en dus de porte­monnee moet trekken) om het energie­systeem te verduur­zamen. De tendens is dat het kostenplaatje ‘wel leuk moet blijven’, in de woorden van klimaatminister Wiebes. Hoe realistisch is dat?

01_Betaalbaarheid_1600x768-167

"Als de huishoudportemonnee te veel gaat lijden onder de transitie, dan verdwijnt het prille draagvlak snel.” Dat schreef minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) eind februari in zijn brief over het Klimaatakkoord aan de Tweede Kamer. Zijn constatering klinkt logisch, maar roept ook vragen op. Waar ligt bijvoorbeeld de scheidslijn tussen huishoudportemonnees die lijden en die te veel lijden, en wie bepaalt dat? Valt überhaupt te voorkomen dat de energietransitie te veel geld kost, of hebben we het prijskaartje maar te accepteren – welk bedrag er ook op staat? En laat de energietransitie, een van de grootste maatschappelijke vraagstukken van de 21e eeuw, zich wel vangen in zo’n rationeel-financiële benadering?  

De betaalbaarheid van de energievoorziening is, naast veiligheid en betrouwbaarheid, altijd al een belangrijk uitgangspunt geweest voor ons als netbeheerders. Dat verandert niet nu Nederland moet omschakelen naar een duurzaam energiesysteem. Wij onderschrijven van harte de inzet van het kabinet op kostenefficiëntie en gaan zelf ook zeer weloverwogen om met onze investeringskeuzes, zeker omdat die keuzes invloed hebben op de richting en de snelheid van de energietransitie. Tegelijkertijd realiseren we ons terdege dat de transitie niet alleen gaat om kostenefficiënte technische oplossingen, maar ook om draagvlak voor de veranderingen. Het zijn niet alleen de technische en financiële (on)mogelijkheden die bepalen wat de beste keuzes zijn voor het energiesysteem. De richting die de samenleving op wil, is minstens zo belangrijk. Anders gezegd: het draait niet alleen om hoe Nederland het toekomstige energiesysteem kán inrichten, maar ook om hoe we dat als samenleving wíllen inrichten.

Om houvast te bieden bij de belangrijke keuzes die op dat vlak gemaakt moeten worden (én om die keuzes te bespoedigen: op tijd een richting kiezen is belangrijk voor een snelle en efficiënte energietransitie), heeft Netbeheer Nederland eind vorig jaar een verkenning gemaakt van vier verschillende maatschappijbeelden en de consequenties ervan voor het net. In die verkenning, met de titel ‘Net voor de Toekomst’ (zie kader), zijn ook de financiële plaatjes doorgerekend. 

Over ‘Net voor de Toekomst’

Deze verkenning werkt vier maatschappijbeelden uit en rekent door wat de bijbehorende de politieke en maatschappelijke keuzes betekenen voor de energievoorziening in 2050, de effecten op de energie-infrastructuur én welk kostenplaatje daarbij hoort. De maatschappijbeelden verschillen in hoe regie wordt gevoerd over de transitie, op welk schaalniveau wordt gestuurd en in welke mate sprake is van zelfvoorziening.

1 Regie Regionaal: een scenario waarin provincies en gemeenten veel regie hebben. Energie voor de productie van elektriciteit komt zo veel mogelijk uit lokale energiebronnen, zoals zon, wind, biomassa en geothermie.

2 Regie Nationaal: in dit scenario heeft de Rijksoverheid de regie, die stuurt op energie-autonomie voor Nederland via een mix van vooral centrale energiebronnen, en dan met name wind op zee.

3 Internationaal: Nederland is in dit scenario een mondiaal georiënteerd land dat verschillende vormen van hernieuwbare energie importeert. Er is een internationale productie en handel in waterstof uit klimaatneutrale bronnen.

4  Generieke sturing: de energievoorziening komt via een organisch proces tot stand, gestuurd door een stevig CO2-prijssignaal maar zonder verdere overheidsregie. De energievoorziening is een mix van lokale en internationale opties.

Het 44 pagina’s tellende onderzoeksrapport is hier integraal te downloaden.

Optimistische kostenraming

Een opvallende conclusie van ‘Net voor de Toekomst’ is dat de verschillende maatschappijbeelden geen grote onderlinge verschillen opleveren in de totale jaarlijkse kosten van de energievoorziening. Geen enkel scenario is substantieel duurder of goedkoper dan het andere. Qua kosten voor het energiesysteem maakt het nauwelijks uit of Nederland z’n toekomstige energievoorziening sterk regionaal of juist sterk nationaal of zelfs internationaal oriënteert (of een mix daarvan): het prijskaartje is ongeveer hetzelfde. En hoe graag Nederland het kostenplaatje ook ‘leuk wil houden’, geen van de scenario’s biedt zicht op een low-budgetvariant van de energietransitie. ‘Net voor de Toekomst’ rekent op een kostenstijging van zo’n € 20 tot € 30 miljard per jaar. Dat is meer dan waar minister Wiebes het tot nu toe over had: een extra kostenpost van 1 tot 3 procent van het bruto binnenlands product, wat neerkomt op € 7 tot € 21 miljard per jaar. De minister baseert zich daarbij op berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving, die aan de lage kant zijn in vergelijking met de sommetjes van andere rekenmeesters, zoals adviesbureau CE Delft in Net voor de Toekomst en andere publicaties. Overigens lijkt minister Wiebes zich te realiseren dat zijn kostenraming nogal optimistisch is. “Als we het met onze ogen dicht en onnozel doen, dan hebben we het over veel meer dan 1 tot 3 procent”, hield hij de Tweede Kamer al voor. 

Eerlijker verdeling

Maar hoeveel miljard de energietransitie ook precies moge kosten, feit is dat Nederland moet investeren in een duurzame energievoorziening. Dat geld moet ergens vandaan komen. Maar waar precies? Of liever gezegd: bij wie precies? Deze actuele vraag wakkert de al langer bestaande onvrede over de (on)rechtvaardige kostenverdeling tussen huishoudens en bedrijfsleven flink aan. Vereniging Eigen Huis trok bijvoorbeeld aan de bel dat de energienota voor huishoudens wel heel erg oploopt door de hogere tarieven voor de Opslag Duurzame Energie (ODE) op gas en elektriciteit, terwijl ze daar amper iets voor terug dreigen te krijgen. “ODE-geld is bestemd voor verduurzamingssubsidies, die momenteel vooral naar het bedrijfsleven gaan. Het is nog volstrekt onduidelijk of huishoudens er iets voor terugkrijgen, bijvoorbeeld in de vorm van stimuleringsmaatregelen om het eigen huis energiezuiniger te maken”, aldus een persbericht van VEH.

De belangenvereniging krijgt bijval van Essent en Milieudefensie, die ook vinden dat de energierekening eerlijker moet. “Je ziet nu al dat de verdeling van de kosten volledig scheef is. Bijna alle lasten worden door gezinnen en door het midden- en kleinbedrijf betaald. Het grote bedrijfsleven draagt bijna niets bij”, aldus Essent-topman Patrick Lammers in een interview met NRC. Dat artikel haalt ook een rapport van Ernst & Young aan, waaruit blijkt dat bedrijven 1,8 miljard euro mínder betalen dan ze aan CO2-schade veroorzaken, terwijl gezinnen 2,8 miljard méér betalen dan ze veroorzaken. Oneerlijk en slecht voor het draagvlak, vinden zowel Essent als Milieudefensie. “De rekening komt vooral bij de burger te liggen. Als er niets verandert, haken veel mensen al vóór de broodnodige energietransitie af.”

‘Als de rekening vooral bij de burger komt te liggen, dan haken veel mensen al vóór de energie­transitie af’

Energie-tweedeling

En er zijn nog meer zorgen rond het doorberekenen van de kosten voor de energietransitie. Verschillende deskundigen waarschuwen dat er een ‘energie-onderlaag’ in de samenleving dreigt te ontstaan. Huishoudens met een gemiddeld of hoger inkomen kunnen de stijgende energiebelasting en ODE-opslag wel opvangen, maar dat geldt níet voor huishoudens die nu al krap bij kas zitten. CE Delft becijferde, in opdracht van Milieudefensie, dat bij laagbetaalden op termijn wel 17 procent van hun budget opgaat aan hun energierekening. “Terwijl nu al 7 procent van onze 2,5 miljoen klanten de rekening niet kan betalen”, aldus Essent-CEO Lammers.

Ook andere partijen signaleren dat probleem. Zoals de gemeente Amsterdam, die laatst aankondigde te willen onderhandelen met de grootste energieleverancier van de stad (Nuon) over een collectieve energiekorting voor minima. “Hoge vaste lasten zorgen ervoor dat minima bij de kleinste tegenslag al in de schulden komen. Dan gaan ze meteen financieel kopje onder, terwijl ze helemaal geen domme dingen doen. Dat maakt het extra pijnlijk”, aldus wethouder Arjan Vliegenthart (Armoede) in het Parool. 

‘We móeten de consument als vertrek¬punt nemen, anders wordt het een slagveld’

Voorlopers, volgers én achterblijvers

Die situatie wordt er natuurlijk niet beter op als de energiebelasting en ODE-opslag nog verder stijgen, zoals het kabinet al heeft aangekondigd. Het kan er zelfs voor zorgen dat meedoen met de energietransitie straks een privilege wordt voor de happy few die het zich kunnen permitteren om te investeren in verduurzaming van hun woning. Met als paradoxaal effect dat juist de welvarender huishoudens minder geld kwijt zijn aan hun energieverbruik en níet de huishoudens die zo’n besparing het hardst nodig hebben.

Het voorkomen van zo’n energie-tweedeling in de samenleving is ook de reden dat Netbeheer Nederland kanttekeningen plaatst bij het goedkoper of zelfs helemaal gratis maken van het verwijderen van gasaansluitingen, zoals een aantal politieke partijen recent bepleitte. Op zich is de gedachte logisch dat zo’n financiële prikkel de voorlopers stimuleert om ‘aardgasvrij’ te worden. Alleen: wie betaalt dan de kosten? De mensen die nog wel een aansluiting hebben? Die zijn al steeds duurder uit, omdat de kosten van het gasnet over steeds minder aansluitingen worden verdeeld. Daar zitten ook huishoudens bij die best voorop wíllen lopen, maar dat vanwege een te kleine portemonnee gewoonweg niet kunnen. Het is oneerlijk hen te laten opdraaien voor voordeeltjes voor draagkrachtige voorlopers.

Netbeheerders onderschrijven uitdrukkelijk de wens om huishoudens te stimuleren om CO2 te besparen en willen dat ook zo goedkoop en makkelijk mogelijk maken, maar wel met oog voor de voorlopers, de volgers én de achterblijvers. Het gaat immers niet alleen om de kosten nu voor een kleine groep, maar juist om betaalbaarheid voor miljoenen Nederlanders in de komende decennia.

Duurder uit

Het is een keihard feit dat de energietransitie nou eenmaal niet gratis is. Tegelijkertijd is het zaak dat de samenleving zich realiseert dat de meerkosten van een klimaatneutrale energievoorziening relatief zijn. Het gevaar bestaat dat Nederland zich blind staart op de miljardeninvesteringen die nodig zijn voor een duurzame energievoorziening, terwijl we eraan voorbij gaan dat doorgaan op de oude voet óók geld zou kosten. Want de energievraag neemt toe en fossiele brandstoffen worden schaarser, dus ga maar na – en dan hebben we het nog niet eens over de onderbeprijzing van klimaatschade, dat helemaal niet meetelt in de berekening van de huidige energiesysteemkosten. Zelfs als het een optie zou zijn om het huidige fossiele energiesysteem voort te zetten, dan zijn we in de toekomst duurder uit dan nu - en misschien wel even duur als in het nieuwe, CO2-neutrale energiesysteem.  

De energietransitie kost geld, maar duurzame energietechnieken worden wel steeds betaalbaarder. De maximale subsidie voor offshore windenergie werd bijvoorbeeld in 2013, bij de lancering van het Energieakkoord, nog beraamd op € 18 miljard euro. Eind 2016 werd die raming verlaagd tot € 6 miljard en inmiddels staat vrijwel vast dat dat bedrag nog verder daalt. Onlangs moesten zelfs de overheids­tenders worden aangepast om subsidieloze biedingen mogelijk te maken – een optie die eerder ondenkbaar leek. 

Een koopje?

En laten we tot slot ook niet vergeten wat de investeringen in een duurzaam energiesysteem opleveren. Niet alleen een energievoorziening die géén ernstige schade toebrengt aan onze planeet, maar ook extra werkgelegenheid en innovaties die de kwaliteit van leven wereldwijd verbeteren. Die ‘winst’ is lastig in cijfers te vatten, maar dat wil niet zeggen dat het niet van grote waarde is. Het mondiale belang van de energietransitie is sowieso veel te groot om het louter als kille business case te benaderen. Vanuit dat perspectief is zelfs niet uitgesloten dat we over een aantal decennia concluderen dat het eigenlijk een koopje was: zo veel mondiale, maatschappelijke winst voor slechts een paar tientjes per jaar aan extra energiebelasting en ODE-opslag.

Niettemin zijn de zorgen over de betaalbaarheid van de energietransitie geen onzin, zoals minister Wiebes schreef in zijn Kamerbrief. Netbeheer Nederland is dat met hem eens en steunt het initiatief voor de in diezelfde Kamerbrief aangekondigde aparte taakgroep rondom de financiering. “De vraag hoe we met z’n allen de energietransitie én de nieuwe energievoorziening gaan betalen, hoort wat ons betreft thuis bij deze taakgroep”, aldus Netbeheer Nederland in een verklaring. “Al blijft natuurlijk overeind dat alle betrokken partijen, van consumenten tot overheden en van bedrijven tot maatschappelijke organisaties, hun bijdrage zullen moeten leveren.”