Uit Net NL#36: Helpen versnellen

Met meer dan drieduizend projecten in de wachtrij valt moeilijk te ontkennen dat het knelt in het Nederlandse elektriciteitsnet. Netbeheerders doen ongekende investeringen en zetten alle zeilen bij om de netcapaciteit uit te breiden, maar kunnen desondanks de explosief groeiende vraag niet bijbenen. Hoe komt Nederland uit die impasse?

placeholder
Met meer dan drieduizend projecten in de wachtrij valt moeilijk te ontkennen dat het knelt in het Nederlandse elektriciteitsnet. Netbeheerders doen ongekende investeringen en zetten alle zeilen bij om de netcapaciteit uit te breiden, maar kunnen desondanks de explosief groeiende vraag niet bijbenen. Hoe komt Nederland uit die impasse?  
01_Versnellen_nr36_1600x768-419
“Het probleem is heel erg groot. Woningbouw en allerlei verduurzamingsprojecten lopen tegen de grenzen van het netwerk aan. En het duurt nog wel drie tot vijf jaar totdat er voldoende extra capaciteit is bijgebouwd.” Dat viel eind januari op te tekenen uit de mond van Machiel Mulder, hoogleraar energie-economie aan de Rijksuniversiteit Groningen, in het tv-programma ‘De stand van Nederland’. Hij legde ook uit waarom de netbeheerders het probleem niet een-twee-drie kunnen oplossen door ‘gewoon’ extra snel extra veel kabels aan te leggen. “Technisch is dat niet zo moeilijk. Netbeheerders verzwaren het net al jaren; dat is hun vak. Maar daar zijn wel mensen voor nodig. De komende jaren gaat het om bijna 13.000 extra technici. En dan is er nog het papierwerk, de vergunningen. Dat kan járen duren, bij grotere projecten tot wel tien jaar,” aldus Mulder.

Tijdlijnen uit de pas

Mulders analyse is een deel van de verklaring waarom de netuitbreiding het transitietempo niet bijbeent. Andere vertragende factoren zijn bijvoorbeeld de (te) schaarse ruimte voor netuitbreidingen, zowel boven- als ondergronds, en de beperkte mogelijkheden om vooruit te investeren. Onderschat ook niet hoe complex het is om (veilig!) netuitbreidingswerkzaamheden te doen aan stations die in bedrijf zijn. Door deze optelsom van factoren lopen de tijdlijnen van de groeiende vraag naar netcapaciteit en de realisatie ervan behoorlijk uit de pas. Ter illustratie: een groot zonnepark kan in anderhalf tot twee jaar ‘aansluitklaar’ zijn, terwijl alleen al het vergunningentraject van een hoogspanningsstation zomaar vijf, zes jaar vergt.

De ongemakkelijke waarheid is dat transportcapaciteit de komende jaren schaars blijft (zie kader), ook al investeren de netbeheerders ondertussen ruim 3 miljard euro per jaar en realiseren ze grote netuitbreidingen, waardoor Nederland koploper is geworden in zonnestroom.

Zo snel groeit de vraag

In 2030 is de helft van alle Nederlandse elektriciteitsstations overbelast, blijkt uit berekeningen van de netbeheerders op basis van de huidige RES’en. Die inventarisatie toont 165 knelpunten in de bijna 250 stations die het landelijke hoogspanningsnetwerk verbinden met het regionale middenspanningsnetwerk, waarvoor 133 stationsuitbreidingen en 56 nieuwe stations nodig zijn. NB: dit betreft alleen de netuitbreiding vanwege de RES’en; níet voor nieuwe woningbouw, mobiliteit en verduurzaming van de industrie.

Politiek en partners nodig

Die status quo werd begin februari uitgebreid besproken tijdens de rondetafel Elektriciteitsnet, waarbij de netbeheerders op initiatief van VVD-kamerlid Silvio Erkens de Tweede Kamerleden bijpraatten. De netbeheerders zijn zich bewust van hun belangrijke maatschappelijke opgave, benadrukten ze in Den Haag, maar in hun eentje kunnen ze die niet oplossen. “We hebben óók de politiek en onze partners nodig”, beklemtoonde Hans-Peter Oskam, directeur Beleid & Energietransitie van Netbeheer Nederland. De vraag is natuurlijk hóe politiek en partners concreet kunnen helpen om de versnelling te vinden. Daar hebben de netbeheerders wel ideeën over. In een brede coalitie met andere belanghebbenden – het zogenoemde ‘Actieteam Netcapaciteit’ – hebben ze een actieplan geformuleerd voor de grootste knelpunten op het elektriciteitsnet, om samen sneller het net op te kunnen. Het bestaat uit een scala van maatregelen, want in de woorden van Evert den Boer, CEO van Enexis en voorzitter van Netbeheer Nederland: “Dé silver bullet is er niet.” Dit zijn de hoofdlijnen:

> Snellere aanpassing van wet- en regelgeving. Wettrajecten duren nu vaak vijf tot zeven jaar. De netbeheerders pleiten voor een jaarlijkse ‘spoedwet energietransitie’ die wet- en regelgeving zo adaptief mogelijk maakt, passend bij de dynamiek van de energietransitie. Een voorbeeld van een juridisch kader dat knelt: netbeheerders zijn verplicht aansluitaanvragen te behandelen op volgorde van binnenkomst. Beter is om samen met uitvoeringsprogramma’s zoals RES, CES, TVW en NAL* een prioriteitenlijst te maken van waar zon en wind het meest urgent ingepast moeten worden in het net. Een ander voorbeeld is de beperkte wettelijke speelruimte om flexibiliteit via grootschalige opslag in te zetten. Daar valt nog veel capaciteitswinst mee te boeken, zonder dat extra netverzwaringen nodig zijn.

> Maak de arbeidsmarkt aantrekkelijker en investeer in techniekonderwijs. Laat alle betrokken partijen – inclusief de Rijksoverheid – vanuit één gemeenschappelijke doelstelling opereren en álle mogelijkheden onderzoeken: van financiële prikkels om zo veel mogelijk studenten te verleiden tot een technische opleiding, tot plannen per regio over de slimste inzet van de beschikbare technici, verdeeld over tijd en locaties. Een onderzoek naar internationale samenwerking, dat verkent hoe arbeidsmigranten gecontroleerd toegang kunnen krijgen tot een (elektro)technische baan in de Nederlandse arbeidsmarkt, is al in de maak.

> Versterk de kapitaalpositie. De netbeheerders investeren de komende jaren opgeteld meer dan 3,3 miljard euro per jaar in het energienet. Dat is bijna een verdubbeling van het huidige investeringsniveau, maar nog steeds niet genoeg. Tot 2050 zijn investeringen nodig ter waarde van zo’n 102 miljard euro. Aanvullend op de kapitaalstorting van bestaande aandeelhouders ligt er ook een urgente rol voor het Rijk om de kapitaalspositie van de regionale netbeheerders te versterken.

> Wijs tijdig locaties aan voor energie-infrastructuur. Ruimte is nu nog te vaak een sluitpost. De netbeheerders roepen landelijke en regionale overheden op tijdig na te denken over waar de nieuwe verbindingen, stations en transformatorhuisjes kunnen komen, zowel bovengronds als ondergronds. Dan kan het gesprek met de omgeving, het aankopen van grond en wijzigen van bestemmingsplannen eerder starten – en dat kan zorgen voor een tijdwinst van soms wel enkele jaren. En versnel de ruimtelijke procedures, bijvoorbeeld via fast lanes met gespecialiseerde (juridische) beleidsmedewerkers.

> Stuur nadrukkelijker met het subsidiebeleid. Kijk voor toekenning van SDE++-subsidie voor grootschalige zonneparken en onshore windparken niet alleen naar de eind-gebruikers-kosten voor de subsidie-intensiteit (€/ton CO2), maar neem bij die weging ook de systeemkosten voor het stroomnet mee – afhankelijk van de (lokale) netomstandigheden lopen de prijskaartjes van aansluitingen flink uiteen.  En maak ‘schotten’ voor warmte en duurzaam gas. Op dit moment gaat veel SDE++- subsidie naar oplossingen op basis van elektrificatie. Maar voor een energiesysteem in balans (en een stroomnet dat niet wordt overvraagd) heeft Nederland juist een combinatie van oplossingen nodig: én elektrificatie én warmte én duurzame gassen (o.a. groen gas, waterstof). Aparte subsidiestromen voor-komen dat de ontwikkeling van de ene categorie die van de ander belemmert. Last but not least: Stem subsidies af op de zoekgebieden van de RES’en. Iedere energieregio heeft zorgvuldig afwegingen gemaakt op o.a. draagvlak en (ruimtelijke) belangen om geschikte locaties in de regio vast te stellen voor duurzame opwek. Deze RES-zoekgebieden zouden ook het kader moeten vormen voor subsidies; het is onwenselijk om opwek búiten deze zoekgebieden te stimuleren.

> Zet financiële prikkels in om efficiënt netgebruik te stimuleren. Ga bijvoorbeeld door met afbouw van de salderings-regeling voor huishoudens, zodat het lonender wordt om te investeren in opslag. Onderzoek of het afschaffen van de korting voor groot-verbruikers hieraan bijdraagt. En overweeg om een producenten-tarief in te voeren bij de bekostiging van netonderhoud en -uitbreiding, zodat die lasten niet langer alleen (via de nettarieven) voor rekening zijn voor de afnemers. Dat maakt de verdeling eerlijker en maakt de producenten hopelijk gevoeliger voor het kostenaspect van ‘hun’ benodigde netuitbreiding.

> En tot slot: maak een gezamenlijk energieplan voor 2050 en een duidelijke programmering daarnaartoe – inclusief keuzes over ruimtelijke ordening, energiebronnen en de economische structuur. Dat vraagt om afstemming, coördinatie en regie tussen Rijk, decentrale over-heden, netbeheerders en markt – en dat kost tijd. De netbeheerders en hun partners pleiten er daarom voor om nog dit jaar te starten met zo’n integraal nationaal Energieplan 2050, plus een nationaal Programma Energiesysteem.

* RES = Regionale energiestrategieën; CES = Cluster energiestrategieën; TVW= Transitievisie Warme; NAL = Nationale Agenda Laadinfrastructuur.

Partners

De coalitie van het ‘Actieteam Netcapaciteit’ bestaat naast Netbeheer Nederland uit: Energie-Nederland, Energie Samen, Energy Storage NL, FME, Holland Solar, IPO, Koninklijke Bouwend Nederland, NVDE, NWEA, Techniek Nederland, VNG, VNO-NCW/MKB Nederland en WENB.