Uit Net NL #27: Net niet vol

Op een aantal plaatsen in het land moeten netbeheerders ‘nee’ verkopen tegen nieuwe aansluitingen voor zonneparken, windturbines en tuinders: het net kan het niet aan. Omdat netverzwaring jaren kan duren, verkennen de netbeheerders ook andere oplossingen voor de krapte in het net.

placeholder

Op een aantal plaatsen in het land moeten netbeheerders ‘nee’ verkopen tegen nieuwe aansluitingen voor zonneparken, windturbines en tuinders: het net kan het niet aan. Omdat netverzwaring jaren kan duren, verkennen de netbeheerders ook andere oplossingen voor de krapte in het net.

 In Friesland, Groningen, Drenthe en een deel van Overijssel zijn nieuwe aansluitingen van wind- en zonneparken op regionale netten soms niet direct mogelijk. Ook tuinders die vanwege de hogere gasprijzen willen overstappen op elektrisch verwarmen, moeten op sommige plaatsen wachten tot het net verzwaard is. Het capaciteitsgebrek in het net is vooral ontstaan door de onverwacht explosieve groei van het aantal zonneparken. In totaal zorgde zon in 2018 voor ruim 40 procent meer stroom dan het jaar daarvoor. Alleen al de nieuwe grote zonne-installaties produceerden zo´n 800 megawatt, vergelijkbaar met de capaciteit van een flinke energiecentrale. Zoals in het Groningse Stadskanaal. Daar verzesvoudigde de afgelopen jaren de netcapaciteit. Inmiddels staan er zo veel duurzame plannen op stapel dat opnieuw een verviervoudiging nodig zou zijn.

01_NetNietVol_1600x768-228

“De vraag naar capaciteit in middenspanningsnetten van regionale netbeheerders groeit ongekend snel, mede door de gunstige subsidieregelingen voor zon en wind waar de markt enthousiast op inspeelt”, stelt Wouter van den Akker, manager Strategie & Innovatie bij Asset Management Liander. “Zonneparken worden vooral aangelegd op het platteland. Daar is de grond relatief goedkoop, maar het elektriciteits-net heeft er een beperkte, tot voor kort toereikende capaciteit. Die installaties worden in korte tijd gebouwd, terwijl het doorgaans enkele jaren duurt voordat we het net voldoende verzwaard hebben. Dat komt door procedures voor planning, vergunningen, aanbesteding en uiteindelijk realisatie.”

Anticiperen

Dat de transportcapaciteit van het net en de aanleg van nieuwe energie-installaties niet naadloos op elkaar aansluiten, komt doordat de vele procedures onvoldoende op elkaar zijn afgestemd. Toegekende SDE+-subsidies geven de netbeheerders onvoldoende houvast om te kunnen anticiperen, omdat daaruit niet blijkt waar welke installaties gebouwd worden. Zelfs als de plannen wél concreet zijn maar er nog procedures lopen waarbij de aanleg van een wind- of zonnepark nog kan veranderen, moeten de voorbereidingen voor netverzwaring wachten.

Een betere match tussen de netcapaciteit en de ontwikkeling van duurzame opwek vraagt dus meer gedetailleerde planning van alle partijen, maar ook aanpassing van de regelgeving. In een position paper heeft Netbeheer Nederland daarom maatregelen voorgesteld die helpen om vraag en capaciteit beter op elkaar te laten aansluiten (zie kader). Van den Akker denkt dat ook de Regionale Energie Strategieën houvast kunnen bieden: “We hopen dat die strategieën en systeemstudies zoals ze op dit moment in Noord-Holland worden uitgevoerd, vroegtijdig meer inzicht geven in de gebieden waar netverzwaring nodig is. Als die plannen voldoende concreet zijn, kunnen wij dat direct in gang zetten. Netbeheerders zullen de Regionale Energie Strategieën intensief begeleiden, want we vinden het enorm belangrijk dat de ontwikkelingen goed op elkaar gaan aansluiten.”

Duurzame groei vraagt nieuwe regels

In de position paper ‘Aansluiten duurzaam op land’ beschrijft Netbeheer Nederland welke aanpassingen in wet- en regelgeving nodig zijn om bij het groeiend aandeel van duurzame energie de capaciteit in het energienet te kunnen garanderen. De beoogde aanpassingen in het kort:
- Een capaciteitstoets voorafgaand aan vergunning- of subsidieaanvragen. Subsidie voor opwek mede baseren op locatiekeuze en de daar beschikbare capaciteit.
- Regie op locaties via Regionale Energie Strategieën.
- Passende regelgeving:
   – Loslaten redundantie-eis voor invoeders om meer capaciteit vrij te spelen in het bestaande net, indien nodig in combinatie met mogelijkheden tot afschakelen van wind- en zonneparken.
   – Wind en zon samen op één kabel (cable pooling).
   – Financiële ruimte en prikkels voor netbeheerders om uitbreidingsinvesteringen in de netinfrastructuur te doen waarmee geanticipeerd wordt op realisatie van duurzame opwek.
   – Het stimuleren van flexvermogen.
   – Versnelling van planologische procedures, zonder dat daarbij de mogelijkheid van inspraak van de burger in het gedrang komt.

De position paper is hier te vinden.

Maximaal benutten

Ondertussen doen de netbeheerders wat ze kunnen om toch zo veel mogelijk duurzame stroom te transporteren en onderzoeken ze alle opties om de bestaande capaciteit van het net maximaal te benutten. “We kijken bijvoorbeeld naar mogelijkheden om zon- en windparken meer regelbaar te maken”, vertelt Van den Akker. Dat gaat met name om het piekvermogen. Nu levert élk zonnepaneel stroom als de zon schijnt. En waait het hard, dan draait élke windturbine op vol vermogen. Er is veel capaciteit nodig om die pieken in stroomproductie te transporteren.”

Beter benutten van de bestaande infrastructuur kan volgens Van den Akker ook op plekken waar het net redundant is uitgevoerd, dat wil zeggen waar het net bestaat uit een dubbel circuit, zodat bij storing of onderhoud zonder uitval overgeschakeld kan worden op het tweede circuit. Van den Akker: “Er zit dus extra ruimte in het net. Die kunnen we benutten als er veel duurzame stroom wordt opgewekt, mits die capaciteit bij een storing meteen weer vrijgemaakt kan worden voor het reguliere stroomtransport.”

Pieken verdeeld

Een derde mogelijkheid om slimmer gebruik te maken van de infrastructuur is cable pooling. Daarbij deelt een zonnepark een aansluiting met een nabijgelegen windpark. Eén aansluiting is uiteraard goedkoper dan twee en kan sneller gerealiseerd worden. “Liander heeft veel data van wind- en zonneparken geanalyseerd”, legt Van den Akker uit. “Daaruit blijkt dat ze niet vaak op hetzelfde moment piekvermogen leveren. Neem je voor lief dat je niet alle piekvermogen benut, dan zorgt cable pooling dus voor een iets lager rendement, maar bespaar je wel kosten voor de aansluiting. Er zijn ook partijen die het piekvermogen opvangen met een accu, om dat bij hogere elektriciteitsprijzen op de markt te brengen. Voor de toekomst lijkt conversie naar waterstof een interessant alternatief voor het verdelen van de energie over infrastructuren voor gas en elektriciteit. Liander en andere netbeheerders onderzoeken wat de impact daarvan is op de netten.”

Passen en meten

 Met wat passen en meten kan de bestaande netinfrastructuur het grootste deel van het jaar dus meer vermogen aan. Wel doet dat een beroep op het aanpassingsvermogen van leveranciers en afnemers. Het vereist bovendien aangepaste regelgeving, want netbeheerders zijn nog altijd verplicht om te zorgen voor de (maximale) gevraagde netcapaciteit. “Het is zeker even wennen,” beaamt Van den Akker, “maar het is niet meer vanzelfsprekend om het net zo te dimensioneren dat we alle pieken kunnen verwerken. Maatschappelijk – denk aan de kosten – is dat niet overal de ideale oplossing.”

Exploitanten van wind- en zonneparken staan uiteraard niet te trappelen om marge in te leveren. Van den Akker: “Ze hebben een zekere aarzeling, maar zien ook wel het nut. Ze waarderen de enorme betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet en geven het signaal dat over terugregelen te praten valt, als dat nodig is bij storingen. Voor de netcapaciteit zou het gunstig zijn als we continue productiepieken afregelen, dus niet alleen bij storingen. Maar dat roept wel vragen op. Hoe werkt het marktsysteem dan, wat zijn de vergoedingen? We verkennen samen met de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) en windenergiekoepel NWEA of en hoe we die mogelijkheden kunnen benutten.”

Flex-vriezen

Met het bedrijvenpark langs de A15, een nieuw windpark en een aardgasloze woonwijk groeit in Nijmegen-Noord de vraag naar en aanbod van stroom veel sneller dan verwacht. Liander werkt al aan een nieuw verdeelstation, maar het duurt nog tot 2023 voordat het klaar is. Het nabijgelegen Van der Valk Hotel en de vriescel van het Lidl-distributiecentrum bieden uitkomst: op piekuren zetten zij (tegen vergoeding) hun stroomverbruik op een lager pitje. Een oplossing die aanzienlijk goedkoper is dan de aanleg van een tijdelijke extra kabel.

Meer begrip

Van den Akker is blij met de bemoeienis van de belangenbehartigers. “Netbeheerders worden erop aangekeken als de netcapaciteit onvoldoende is, maar door dit overleg ontstaat wederzijds begrip. Wij weten waar hun zorgen zitten en wat de mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld bij afregelen. En zij zien het maatschappelijk belang om niet overal klakkeloos extra kabels te leggen voor piekvermogen alleen. Het zijn dus belangrijke gesprekken. Als we samen tot een goed onderbouwd voorstel komen, is het ook veel makkelijker om vervolgens de regelgeving aan te passen. Die versnelling kunnen we goed gebruiken.”

Het is overigens niet voor het eerst dat netbeheerders en duurzame producenten met elkaar spreken. NVDE en NWEA waren ook vertegenwoordigd toen de Overlegtafel Energievoorziening vorig jaar een methode opstelde waarmee netbeheerders kunnen bepalen wanneer netuitbreiding maatschappelijk doelmatig is. De methode met de titel ‘Verzwaren tenzij’, betekent dat netbeheerders in principe extra capaciteit in het net aanleggen, tenzij het doelmatiger is om flexibel vermogen in te zetten.

Coördinatie flexvermogen

Die afspraak onderstreept ook het belang van beschikbaar flexibel vermogen. Om de markt daarvoor een extra impuls te geven, hebben de Nederlandse netbeheerders in januari het coördinatieplatform Gopacs gelanceerd. Daar kan elke marktpartij die zijn verbruik of productie van elektriciteit kan beïnvloeden, flexvermogen aanbieden. Netbeheerders gebruiken Gopacs om marktberichten te plaatsen als er flexibiliteit nodig is voor het oplossen van congestie – de situatie waarbij opwekkers en gebruikers meer stroom willen uitwisselen dan het elektriciteitsnet kan transporteren. Flexaanbieders in het congestiegebied kunnen daarop hun orders inleggen, via een aangesloten marktplatform. Gopacs controleert eerst of een transactie geen problemen veroorzaakt in andere delen van het elektriciteitsnet en zorgt, bij aanpassing van de belasting binnen een congestiegebied, voor een tegenovergestelde transactie buiten dat gebied. Zo blijft de balans van het net op nationaal niveau gewaarborgd. Als alle puzzelstukjes passen, kunnen de transacties worden uitgevoerd. De congestie is opgelost en de netbeheerders betalen het prijsverschil tussen de twee orders.

Gopacs coördineert dit hele proces; de energiehandel zelf vindt plaats op handelsplatforms die zich bij Gopacs kunnen aansluiten. Vooralsnog is dat alleen ETPA, maar het is de bedoeling om meer platforms aan te sluiten.

Ook tuinders, autolaadstations en vrieshuizen kunnen eraan bijdragen om congestie te voorkomen

Ontwikkeling nieuwe markt

“Gopacs is opgericht om knelpunten op alle spanningsniveaus weg te nemen,” vertelt Frank Wiersma, Electricity Market Developer bij TenneT, “maar ook om te voorkomen dat een oplossing bij de ene netbeheerder niet voor problemen zorgt bij een ander.” Hij ziet Gopacs ook als aanjager voor ontwikkeling van aanbod van flexibel vermogen in de markt. “Er bestaan al pilots en lokale markten, maar die blijven klein en lokaal. Met Gopacs hebben we een gebundelde, uniforme route voor flexibiliteitsaanbod. Dat maakt het voor marktpartijen aantrekkelijker om in te stappen – ook voor kleinere partijen. Zo krijgen we meer mogelijkheden om congestie te verhelpen.”

Wiersma vertelt dat op hoogspanningsniveau steeds grotere behoefte ontstaat aan congestie-management. Op middenspanningsniveau bij de regionale netbeheerders varieert de vraag naar flexvermogen nog, maar het is een kwestie van tijd voordat ook daar meer congestiemanagement wordt ingezet. Wiersma: “Dat maakt de flexmarkt ook interessant voor kleinere marktpartijen. Of het nu gaat om een tuinder, een autolaadstation, een windpark of een vrieshuis,” besluit Wiersma, “iedereen die over flexvermogen beschikt kan hier uiteindelijk een bijdrage aan leveren. Het is tenslotte een vrije markt.”