Planbureau in Monitor realistisch over uitdagingen energiesysteem

In de eerste Monitor van de concept Regionale Energie Strategieën (RES’en) brengt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de optelsom in beeld van de regionale plannen voor de productie van duurzame energie. Realisatie van die plannen is echter niet eenvoudig, aldus het PBL. Grootste uitdagingen: de capaciteit van het netwerk en het tekort aan technisch personeel. Netbeheer Nederland onderschrijft de realistische benadering van het Planbureau.

placeholder

Het PBL ziet naast de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk en het gebrek aan voldoende arbeidskrachten nog een complicerende factor: de onzekerheden over soort (zon of wind), locaties en omvang van installaties voor de productie van duurzame energie. Ook het maatschappelijk draagvlak m.b.t. ruimtelijke impact is niet vanzelfsprekend.

Netbeheer Nederland onderschrijft de uitdagingen die het PBL benoemt. Het elektriciteitsnetwerk in ons land is robuust en betrouwbaar; Nederland staat in de wereldtop als het gaat om het geringe aantal stroomstoringen. Het net is echter aangelegd op basis van de vráág van consumenten en bedrijven. Dit systeem gaat volledig op de schop: er is nu soms al veel meer aanbod van duurzame energie dan gevraagd wordt. Ook staan wind- en zonneparken vaak in dunbevolkte gebieden zonder industrie. Dat vereist de snelle aanleg van extra kabels en transformatorstations, terwijl vergunningenprocedures jaren in beslag nemen. Tegelijkertijd neemt de vraag naar elektriciteit juist toe op andere plaatsen, zoals in de Randstad. 

Om zoveel mogelijk duurzame energie te kunnen verwerken op het net, zijn de afgelopen jaren al enorme investeringen gedaan. De komende 10 jaar investeren de gezamenlijke netbeheerders nog eens zo’n 40 miljard euro in het systeem. 

 PBL: ‘Nadere concretisering nodig’

 Volgens het PBL lijkt – op basis van de voorziene ontwikkeling van het netwerk - realisatie haalbaar van 31,2 terawattuur (TWh) aan duurzame elektriciteitsproductie in de RES’en. “Maar of dat echt zo is,” aldus het PBL, “kan pas duidelijk worden bij nadere concretisering van de biedingen. Veel hangt namelijk af van de opbouw van het bod: de grootte en locatie van projecten en de verhouding tussen de elektriciteitsproductie uit zon en die uit wind.” 

Daan Schut, voorzitter van de Stuurgroep Netcapaciteit van Netbeheer Nederland: “We staan als netbeheerders voor een hele grote opgave. Allereerst is er de uitdaging om voor al die geplande windmolens en zonneparken capaciteit te creëren op ons net. De komende jaren komt daar nog een enorme vraag naar elektriciteit bij zodra industrie, vervoer en woningen overschakelen van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Er moeten duizenden grote en kleine transformatorstations gebouwd worden en er moeten vele kilometers kabel de grond in. Daarbij hebben we te maken met een chronisch tekort aan technici en langlopende procedures en vergunningstrajecten. Om de kosten beheersbaar te houden en rekening houdend met het arbeidsaanbod, is het van maatschappelijk belang dat we een zo efficiënt mogelijk systeem ontwerpen. De netbeheerders werken al hard aan de verzwaring van het elektriciteitsnet, maar de bouw van het toekomstig systeem kost jaren. Willen we de doelstellingen uit het Klimaatakkoord voor 2030 halen, dan is het zaak de RES-plannen zo snel mogelijk concreet te maken. Bij de keuzes die de RES’en moeten maken, gaat het om een zorgvuldige afweging tussen alle belangen. Daarom participeren we ook in alle RES’en om onze kennis te delen en inzicht te geven in de consequenties van mogelijke keuzes: zowel financieel als ruimtelijk.” 

Nationaal Programma RES: inspanning en lastige keuzes

 Het overkoepelende Nationaal Programma (NP) RES  geeft in reactie op de berekeningen van het Planbureau aan dat de keuze voor de regionale schaal in het Klimaatakkoord werkt: “Het doel van 35 TWh in 2030 valt binnen de door het PBL benoemde bandbreedte.Een gelopen race is dat niet. Het vraagt om een grote inspanning en lastige, vaak politieke, keuzes in de regio’s en op nationaal niveau.” 

De netbeheerders bieden de RES’ en praktische steun. Zij rekenen de effecten van de keuzes per regio door en maken daarmee de impact zichtbaar op de energie-infrastructuur. Ook komen zij met alternatieven die efficiënter of minder kostbaar zijn, voor bijvoorbeeld locaties voor zonneweides of windmolens. Ook kan het gaan om een meer evenwichtige verdeling of combinatie van zon en wind.

Mede op basis hiervan kunnen regio’s toetsen wat de kosten worden en of plannen ook praktisch uitvoerbaar zijn.Kosten, snelheid van uitvoering en ruimtebeslag zijn voor het (regionale) draagvlak immers belangrijke factoren. 

Regionaal èn nationaal coördineren van energiebehoefte

 Naast de RES’en zijn er landelijke trajecten die een belangrijke rol spelen bij de inrichting van het toekomstig energiesysteem. Zij brengen bijvoorbeeld de duurzame energiebehoefte in kaart voor de industrieclusters (CES’en) en mobiliteit (NAL). De netbeheerders pleiten daarom voor een programma op zowel nationaal als regionaal niveau om gezamenlijk met overheden op alle niveaus de integrale afwegingen voor het energiesysteem te maken. 

Daarnaast dringen netbeheerders aan op (positieve)  prikkels en spelregels voor efficiënt gebruik van het energiesysteem. Immers, op dit moment betaalt alleen de verbruiker de rekening van aanpassing en uitbreiding van de energie-infrastructuur. Voor een betaalbaar energiesysteem moeten álle partijen bijdragen aan de kosten.

Lees meer over voorgestelde maatregelen in het Position Paper dat de netbeheerders in januari presenteerden tijdens een Ronde Tafel-gesprek over de RES’en in de Tweede Kamer.