De wet van de remmende voorsprong

Iedereen kent wel uit zijn eigen ervaring de wet van de remmende voorsprong. Een langjarige koppositie kan er soms juist toe leiden dat je op achterstand raakt. Ook bij de netbeheerders laat de wet van remmende voorsprong zich gelden. Het Nederlandse elektriciteitsnet behoort qua betrouwbaarheid tot de top van de wereld, maar inmiddels is er al enige tijd sprake van ernstige netcongestie in Nederland.

placeholder

deze column verscheen eerder op energeia.nl

De energietransitie waar we nu inzitten, is voor ons allemaal nieuw. Volgens de meeste verandertheorieën is Nederland inmiddels beland in een overgangsfase van de energietransitie die extreme onzekerheid en ongemak met zich meebrengt. We doen dit allemaal voor het eerst. Momenteel voelt de energietransitie voor de netbeheerders als meegenomen worden in een plotseling snel stromende rivier. Al peddelend probeer je bij te sturen in de aanzwellende stroom; je anticipeert zo goed mogelijk op alles wat er op je af komt en je probeert intussen goed zicht te houden op de stip op de horizon, de tijdige realisatie van een nieuw duurzaam energiesysteem.

De energietransitie was vijf jaar geleden echter nog een kabbelend beekje, met stralend weer en geen wolkje aan de lucht. Er leek toen nog eindeloos tijd om te praten over de constante reguliere efficiëntieverbetering in het beheer van het huidige gas – en elektriciteitsnet en te filosoferen over hoe de energietransitie vorm zou moeten krijgen. Niemand in de sector - ook de netbeheerders niet - had daar toen al een concreet beeld bij. Zelfs het uitvoerige en met veel professionele inbreng tot stand gekomen Klimaatakkoord van 2019 gaf nog lang geen volledig beeld van hoe immens de opgave van de energietransitie in Nederland is.

Misschien is het vanuit die context wel verklaarbaar - maar overigens geen rechtvaardiging -  dat de netbeheerders te weinig lawaai hebben gemaakt toen de eerste tekenen van netcongestie zich aandienden, toen in 2018 de eerste golf van grote zonneparken echt op gang kwam en het net op sommige plekken klem kwam te zitten. Was dat het moment geweest om tegen de stroom in te roeien terwijl iedereen juist zo opgetogen was over het feit dat de grootschalige opwek van duurzame energie nu ook in Nederland echt vorm begon te krijgen? 

Feit is dat ook de netbeheerders de radicale versnelling van de energietransitie niet goed hebben zien aankomen en er daardoor niet tijdig op hebben geanticipeerd. Waren we te naïef door te denken dat ons excellente elektriciteitsnet voldoende reservecapaciteit in zich herbergde? Of gingen we er ten onrechte vanuit dat er vanuit de overheid meer sturing zou komen op de duurzame energievoorziening, zodat de nieuwe energiebronnen zouden passen binnen de grenzen van het (uitdijende) elektriciteitsnet? Hoe dan ook, we mogen ook kritisch kijken naar onszelf, de netbeheerders hebben toen te weinig op de trom geroffeld.

We bevonden ons dus vanaf 2018 in steeds sneller stromend water, steeds harder peddelend om in control te blijven. De netbeheerders begonnen namelijk vanaf dat moment ook hun investeringsagenda jaarlijks fors te verhogen. Die is in vijf jaar tijd meer dan verdubbeld en bereikt inmiddels voor de uitbreiding van het elektriciteitsnet het immense bedrag van €4 mrd per jaar. Iedereen in de sector trok toen een been bij maar moest toch nog wennen aan deze nieuwe werkelijkheid van het exponentieel groeiende arsenaal aan duurzame opwek van energie en had veelal geen echt reëel idee wat dat zou betekenen voor het Nederlandse elektriciteitssysteem. Dat geldt voor de overheid, de markt, de politiek en ook voor ons.

Niemand echter luidde toen de noodklok. De ACM kon niet anders dan meegaan met de politieke en ook maatschappelijke wind van toen. En als de netbeheerders bijvoorbeeld in 2015 hadden gezegd dat er €3 mrd geïnvesteerd moest worden in het versterking van het net in Noordoost Nederland -op dat moment nog zonder duidelijke aanleiding en/of businesscase- dan waren ze, in de toenmalige context niet onbegrijpelijk, voor gek uitgemaakt. Terwijl dit achteraf wel nodig bleek te zijn.

Laten we dat met elkaar vaststellen en vervolgens weer vooruitkijken. Wat kunnen we hiervan leren? Hoe kunnen we voorkomen dat de wet van de remmende voorsprong ons in de toekomst weer parten speelt? Inmiddels zien de overheid en dus ook de ACM, net als de netbeheerders, de urgentie van deze bijna onmenselijke maatschappelijke opgave en handelen daarnaar. Begin oktober hoorden we minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) zeggen dat hij gaat ingrijpen om het stroomnet ruimte te geven. Hij wil het tempo verhogen van het verlenen van vergunningen om stroomkabels aan te leggen.

Jetten spreekt terecht over de kunst van het creëren van een dubbel succes, waarbij meer wind- en zonneparken groene stroom leveren en waarbij we steeds meer elektrificeren. Het is een voortdurende zoektocht naar het vinden van nieuwe wegen die ertoe leiden dat de vraag naar duurzame energie en het duurzame aanbod van energie fysiek zo dicht mogelijk bij elkaar liggen en qua tijd zo goed mogelijk op elkaar aansluiten.

Dit geldt zowel op kleine schaal  -regionaal- als op grote schaal -internationaal. Deze voor de netbeheerders nieuwe opgave leidt tot de haast contra-intuïtief aandoende conclusie dat het de kunst is om in de toekomst met een zo slim mogelijk energiesysteem zo veel mogelijk energie te transporteren zonder het systeem onnodig te verzwaren en dus de samenleving op onnodige kosten te jagen. Het energiesysteem van de toekomst zal ondanks de weersafhankelijkheid een feest van energie-efficiëntie moeten worden. Dat uitgangspunt eist van de netbeheerders maar ook van de hele sector een fundamenteel andere mindset.

Als we over tien jaar terugkijken naar vandaag en terugkijken op de aanpak van de energietransitie, dan zullen er ongetwijfeld zaken zijn waarvan we dan zeggen dat dat anders had gekund. We hadden anders moeten handelen, harder moeten roepen, daadkrachtiger moeten zijn. Dat zal met de wetenschap van dat moment vast zo zijn. Het is volgens ons de uitdaging voor de hele sector om naar beste vermogen te kijken naar het huidige eigen handelen volgens de formule die Terry Tempest Williams eens zo mooi heeft verwoord: “The eyes of the future are looking back at us and they are praying for us to see beyond our times”. Hopelijk zijn we gewapend met die kritische blik in ieder geval enigszins bestand tegen de wet van de remmende voorsprong.

Dit is de opgave voor iedereen die actief is in de energiesector en niet alleen voor de overheid of de toezichthouder ACM, zoals onlangs ten onrechte in een item van Nieuwsuur werd gesuggereerd. Iedereen dient hierin zijn verantwoordelijkheid te nemen en we zijn blij om te zien dat dat de facto ook steeds meer gebeurt. We moeten samen kijken naar de weg vooruit.

Om de klimaatdoelstellingen voor 2030 te halen hebben we nog slechts 20% van de tijd voor 50% van de opgave. Om dit te realiseren hebben we iedereen nodig, van overheid tot politiek, van marktpartijen tot industrie en van netbeheerders en tot toezichthouders. Het mag duidelijk zijn dat we ons ook de komende jaren nog in een snel stromende, zo niet kolkende rivier zullen bevinden, maar laten we nu vooral iedereen aan boord houden en gezamenlijk ons tot het uiterste inspannen om het doel te halen.                    .

Dick Weiffenbach, Algemeen Directeur Netbeheer Nederland

Hans-Peter Oskam, Directeur Beleid en Energietransitie Netbeheer Nederland