Uit Net NL#38: Hoge energieprijzen creëren nieuwe werkelijkheid

Het toch al snel veranderende Nederlandse energiesysteem heeft te maken met een nieuwe bron van dynamiek: explosief stijgende energiekosten. Niemand weet precies welke veranderingen dat in de hand werkt, hoe ingrijpend en voor hoe lang. Maar een educated guess hebben de netbeheerders wél.    
Uit Net NL#38: Hoge energieprijzen creëren nieuwe werkelijkheid

Wat is er aan de hand?

Wat betekenen de explosief gestegen energie-prijzen voor het energiesysteem in Nederland? Als NetNL die vraag voorlegt aan André Faaij, houdt de wetenschappelijk directeur TNO Energietransitie en hoogleraar Energy System Analysis aan de Universiteit Utrecht allereerst een warm pleidooi voor minder paniekvoetbal en serieuze structuurverandering. “Nederland geeft alleen al aan de import van gas nu per jaar 20 tot 30 miljard euro extra uit. Dat houden we niet lang vol; daar moeten we zo snel mogelijk vanaf”, stelt hij.

In kaart

‘Zijn’ TNO bracht onlangs, samen met Clingendael International Energy Program en het Planbureau voor de Leefomgeving, in kaart welke opties Nederland heeft om zich onafhankelijk te maken van gas uit Rusland. “Met de maatregelen die we voorstellen, kan Nederland het wegvallen van Russisch gas best vlot opvangen”, concludeert Faaij. “De meeste winstkansen op korte termijn (het rapport maakt onderscheid in een horizon van één, twee en vijf jaar, red.) zien we in besparingen. Bij huishoudens door minder stoken en isoleren; bij bedrijven door werk te maken van bewuster energiegebruik.” Cijfers van het CBS bevestigen dat beeld: door de hoge prijzen daalde het gasverbruik in de eerste zes maanden van dit jaar 25 procent ten opzichte van 2021 – met name door de industrie en elektriciteitscentrales. Dat is al meer dan de oorspronkelijke totale import van gas uit Rusland.

‘Kennis-instellingen kunnen zo uitrekenen wat nodig is, hoe snel het kan en wat het kost’

Nieuwe werkelijkheid

De huidige energieprijzen veroorzaken zo een nieuwe werkelijkheid. Als TNO ze invoert in de modellen waarmee het de ontwikkelingen van de energietransitie monitort, ontstaat een glashelder beeld: “Het is nu héél erg rendabel om maatregelen in te voeren voor besparen, duurzamer produceren en elektrificeren”, benadrukt Faaij. “De meeste van die maatregelen zijn in lijn met de doelen die voor de energietransitie zijn afgesproken.” Hij pleit er dan ook voor om met een niet eerder vertoonde versnelling het portfolio van de energietransitie uit te voeren. Goed voor de duurzaamheid, de economie en het uitbannen van de afhankelijkheid van Rusland. “Bestaande woningen duurzaam maken, wind op zee versnellen, zon op daken en op land, biomassa, biogas, elektrificatie van vervoer, warmte-koudeopslag, noem maar op. Als we voldoende acties in gang zetten, moeten en kunnen we binnen maximaal vijf jaar het ergste van deze energieschaarste achter de rug hebben”, stelt Faaij.

Handen vol

Het risico om in die haast onzinnige stappen te zetten, is volgens hem nihil. “Kennisinstellingen zoals TNO en PBL kunnen zo het materiaal van de plank halen dat nodig is voor die keuzes. We hebben de modellen, databases en alle details van de energievoorziening al liggen. Daarmee kunnen we zo uitrekenen hoeveel er nodig is, wat het kost, hoe snel het kan. Dat maakt, binnen een redelijke bandbreedte, duidelijk wat de energievoorziening in 2030, -40 en -50 nodig heeft, plus een concrete waslijst waaraan we onze handen qua realisatie de komende vijf jaar meer dan vol hebben: no regret-maatregelen waar Nederland gegarandeerd profijt van heeft. Kun je zo implementeren – geen studie meer voor nodig.”

‘Spectaculaire winst’ is volgens Faaij al te behalen als Nederland elk jaar 300.000 woningen duurzaam maakt. Hij rekent voor: “In vijf jaar zou het programma 1,5 miljoen woningen met het slechtste energielabel duurzaam maken, en daarmee jaarlijks 9 megaton CO2-emissie besparen én miljarden aan kosten voor gas-import.” Het plan is niet nieuw. Een convenant in 2012 van de Rijksoverheid met ketenpartners had hetzelfde doel, maar is nooit echt van de grond gekomen. Zal de hoge energieprijs voldoende zijn om de obstakels van toen weg te nemen en deze no-brainer nu wél uit te voeren? Faaij: “Het is essentieel! Efficiency van woningbouw en het duurzaam maken van woningen moet topprioriteit zijn van de rijksoverheid. Want het kán zeker. Met opleidingen, goede beloning voor vaklui en garanties voor ondernemers dat deze aantallen voor decennia aangepakt worden. Dan gaan door schaalvoordelen ook de kosten verder omlaag van renovaties, warmtepompen en innovatie.”

‘Netcapaciteit is straks niet altijd meer vanzelfsprekend’

Beruchte mismatch

Daadwerkelijke realisatie van dergelijke programma’s vereist een overheid met uitvoeringskracht, maar Faaij ziet een ‘beruchte mismatch tussen beleid en uitvoering in Den Haag’. Hij geeft een voorbeeld: “De gunning van een windpark op zee duurt in Denemarken een jaar, het Verenigd Koninkrijk doet er anderhalf jaar over en in Nederland duur het zeven jaar! Geef als overheid jezelf de opdracht: maak procedures driemaal sneller – ik hoor dat echt nergens! Doe dat de komende twee maanden en dan gaan we aan het werk.”

Weer topprioriteit

Dat de overheid maar beperkt regie voert op de energietransitie, is Faaij ook een doorn in het oog. “In 2030 komt 70 procent van al onze elektriciteit uit zon en wind. We weten waar dat vandaan komt, welk net ervoor nodig is en dat flexibele vraag en opslag sterk moet groeien. Maar als je er nu niet op stuurt, komt het rendement – en daarmee de ontwikkeling – van windparken onder druk te staan. Er zijn partijen te over die willen investeren in duurzaamheid, maar de netten zijn niet toereikend. Rob Jetten reageert goed met de extra investering voor Stedin, maar dat was echt te laat. De energievoorziening moet weer topprioriteit worden in Nederland”, besluit Faaij.

Niet anders, wel sneller

“De oorlog in Oekraïne zal de macrotrends niet veranderen die we hadden ingezet voor de energietransitie”, stelt ook Han Slootweg, directeur Asset Management bij Enexis en hoogleraar Smart Grids TU Eindhoven. Hij somt op: “Meer duurzame energie produceren in eigen land, van het aardgas af, elektrificeren van warmte en mobiliteit; ik denk niet dat we daarin nu revolutionaire veranderingen gaan zien. Er is wel een nieuwe versnelling aan de orde, die tot grotere problemen leidt. Voor de oorlog kampten we al met schaarse netcapaciteit. Dat vraagstuk wordt urgenter en pregnanter met de beoogde versnelling.”

De planmethode waarmee netbeheerders sinds jaar en dag werken, volstond al langer niet, getuige het ook al voor de oorlog oplopende tekort aan netcapaciteit. Daarvoor is een andere aanpak vereist. Volgens Slootweg moeten netbeheerders veel meer de dialoog oppakken met de omgeving. “Een wijk all electric maken? Zijn het oude of nieuwe huizen? Komen er zonnepanelen bij? Een plan van een gemeente of een industriële partij moet altijd vertaald worden naar toekomstscenario’s voor ons netwerk. Daarom moeten netbeheerders meer betrokken zijn bij die ontwikkelingen en we moeten ons nog meer bekwamen om dat goed te doen.”

Meer output leveren

Zekerheden voor het plannen van net-uit-breidingen zijn er ook; ontwikkelingen die ge-garan--deerd meer capaciteit vragen. Slootweg somt er vier op: “Zon op land, wind op zee, elek-trisch personenvervoer en all electric nieuwe woningen gaan zeker opschalen. Daarnaast is er meer onzekerheid over de verduurzaming bij de industrie dan vijf of tien jaar geleden. Schakelen ze veel sneller over op andere energie? En op welke energie dan? We hebben dus grotere onzekerheden in de planning, naast het al bestaande uitvoeringsprobleem. Want de capaciteit die ik zeker nodig heb, kan ik niet in een jaar tijd bouwen. Planning en uitvoering zijn verschillende problemen, maar wel sterk met elkaar verbonden.” Dat doet niet af aan de conclusie die Slootweg trekt: “Netbeheerders moeten gewoon heel veel investeren in het elektriciteitsnet. En we moeten ervoor zorgen dat we meer output leveren: meer capaciteit, meer netwerk, meer aansluitingen.”

Niet vanzelfsprekend

Slootweg voorziet ondanks de noodzakelijke netuitbreiding in de toekomst ook ingrijpende veranderingen voor gebruikers van het elektriciteitsnet. Met nadruk stelt hij: “Netcapaciteit is straks niet altijd meer vanzelfsprekend. We moeten dus slimmer met het net omgaan om de capaciteit zo goed mogelijk te benutten. Denk aan andere tariefstellingen, misschien een accu achter de meter, afspraken met buren en accepteren dat je elektrische auto niet altijd op volle snelheid geladen kan worden. Of denk aan bedrijventerreinen die collectieve arrangementen hanteren: het ene bedrijf gebruikt capaciteit ’s ochtends, een ander ’s middags.”

Dat netcapaciteit niet altijd meer beschikbaar is, betekent een ingrijpende verandering voor netgebruikers – en voor de netbeheerders. Daar is Slootweg zich zeer van bewust. “We hebben extra mensen nodig om dat goed te organiseren, maar ook mensen met andere competenties,” legt hij uit, “dus daar investeren onze organisaties nu in.” Voor congestiemanagement is dat proces nu al volop in gang. Volgens de ACM-netcode congestiemanagement zijn netbeheerders vanaf dit jaar verplicht om de mogelijkheden voor flexibel gebruik van netcapaciteit in kaart te brengen en waar nodig ook toe te passen, tegen een vergoeding voor het betrokken bedrijf.

Systeemvisie nodig

Voor de korte termijn zijn efficiënter produceren en slim en flexibel gebruik maken van het elektriciteitsnet uiterst nuttig. Voor de – iets – langere termijn is er echter een volgende stap nodig, vindt Slootweg: “Over een decennium hebben we in de zomer massieve hoeveelheden stroom over uit zon en wind. En in de winter is er massief energietekort, want dan schijnt de zon nauwelijks en is de vraag hoog. Het is flauwekul te denken dat we dat kunnen oplossen met netten alleen. Daarvoor is een systeemvisie nodig, met afspraken voor het overbruggen van die gaten. Want een energiecentrale even opdraaien, wat nu nog wel kan, is er dan niet meer bij.”

Aanmelden NetNL

Graag wil ik het magazine Net NL ontvangen op het volgende adres: