In stedelijke gebieden moeten de energienetten ingrijpend worden aangepast. En juist daar is ruimte zeer schaars en draagvlak niet zomaar gewonnen. NetNL keek mee in Amsterdam, Eindhoven, Utrecht, Rotterdam en Den Haag: wat betekent die opdracht voor de samenwerking van netbeheerders en gemeenten?
Het toekomstbeeld: één op de drie straten moet op de schop, netbeheerders investeren een astronomische 102 miljard euro in netverzwaring tot 2050 en in dat jaar belast een stad – volgens de kennis van vandaag – het elektriciteitsnet viermaal meer dan nu. Het beeld is sterk versimpeld, maar glashelder: zonder enig overdrijven staat Nederland voor de omvangrijkste opdracht uit zijn geschiedenis. De energietransitie raakt alles en iedereen, en vereist ingrijpende aanpassing van de infrastructuren voor energie. Netuitbreidingen vragen veel ruimte, en voor elke stad is het een enorme uitdaging om die te vinden, boven- maar zeker ook ondergronds.
De gemeente Amsterdam bracht samen met Liander met scenariostudies in kaart welk effect de energietransitie en de groei van de stad, met woningbouw en datacenters, kunnen hebben op het elektriciteitsnet van 2050. Resultaat: de belasting van het net neemt toe met een factor 3 tot 4,5, bij een aantal – maar zeker niet de meest extreme - scenario’s in de studie. Verduurzaming speelt een belangrijke rol bij die toenemende belasting van het net in Amsterdam, met onder andere elektrisch vervoer, de warmtetransitie en verduurzaming van de industrie. Drie andere factoren hebben echter een nóg grotere impact op het hoofdstedelijk elektriciteitsnet in 2050: aanhoudende economische groei van de stad, nieuwbouwwoningen en datacenters, ook al blijven die laatste in lijn met het gemeentelijk Vestigingsbeleid Datacenters.
Het betekent dat we voor lastige keuzes staan
Die toename moet in goede banen geleid worden met, tot 2035, de bouw van 29 nieuwe onderstations op 23 locaties in de stad en uitbreiding van nog eens twaalf bestaande stations. Voorlopig geschatte investering voor TenneT en Liander: 1,4 miljard euro. De gemeente Amsterdam heeft deze plannen samen met Liander en TenneT vastgelegd in het Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035. Dat toont waar welke vernieuwingen nodig zijn, hoe ze eruit kunnen gaan zien en wanneer ze moeten worden aangelegd. Het kader schetst de route naar het vernieuwde elektriciteitsnet in grove lijnen; van een visie op de netstructuur, de ruimtelijke kaders, wet- en regelgeving tot aan de taken en verantwoordelijkheden van betrokkenen. Lang niet alles is tot in detail bekend of besloten. De bouw van het ene station is soms al gestart, terwijl voor de locatie van een ander station alleen nog maar een zoekgebied is gekozen.
“Het is belangrijk dat we de omgeving goed meenemen bij die ontwikkelingen”, stelt Liander-woordvoerder Peter Hofland. “Daarvoor moeten we ons anders organiseren, op een andere manier in gesprek met de gemeente, maar ook met bewoners en ondernemers.”
Liander plaatst tot 2030 ook duizend nieuwe transformatorhuisjes in Amsterdam, en Hofland ziet dat dat extra aandacht vraagt: “In de stad heeft elk stukje grond een bestemming, dus zelfs die transformatorhuisjes leveren best veel gedoe op. Bewoners kijken uit op een grasveldje of over een parkeerplaats. En veel van die plekken krijgen wij aangewezen als locatie voor deze nieuwe huisjes. Dat moeten we dus anders gaan aanpakken dan we tot nu toe deden. Een opgave van deze omvang hebben netbeheerders en gemeenten nooit eerder gedaan. Dat is dus ook een kwestie van uitproberen – hoe vervelend het soms klinkt voor belanghebbenden.”
Dat de netontwikkeling in een soort pioniersfase verkeert merkt ook Peter Lemmens, vestigingsmanager Brabant Zuid-Oost bij Enexis. Waarbij voor Eindhoven de plannen voor het energienet van de toekomst veel minder concreet zijn dan in Amsterdam. Lemmens: “In deze regio van Brainport Eindhoven gaat alles snel en komen tal van projecten naar voren waarop we een half jaar geleden nog geen zicht hadden. We zien onze orderportefeuille in een paar jaar tijd verdubbelen. De gemeente Eindhoven is dan ook enorm geschrokken toen Enexis begin dit jaar voor het eerst een risico voor transportschaarste op afname aankondigde.”
De Regionale Energiestrategieën - 2.0 staat voor juli 2023 gepland - bieden vooralsnog onvoldoende houvast voor keuzes in het werk. “Uitvoeringsvraagstukken en prioritering zijn in de RES’en nog maar nauwelijks aan bod gekomen”, zegt Lemmens. “Inrichten van goede sturing verloopt dus trager dan de vraag, want ook nu bieden zich tal van netinvesteringen aan die uitgevoerd worden, publiek en privaat. Dat moeten we dus beter gaan organiseren.”
Het is belangrijk dat we de omgeving goed meenemen bij die ontwikkelingen
De dynamiek, en de omvang van de nodige netverzwaringen, zijn volgens Lemmens onvoldoende bekend, ook bij verantwoordelijken voor stedenbouwkundige ontwikkeling en RES-partijen: “Een bestuurder bij de RES ziet alle nieuwe opdrachten niet, die komen eerst bij ons terecht, dat begrijp ik. Maar het betekent wel dat we voor lastige keuzes staan: welke projecten voeren we eerst uit en welke niet? Wat is de maatschappelijke impact van die keuzes? Het is aan de democratisch gekozen besturen om daarover knopen door te hakken. Niet aan een netbeheerder.”
Enexis initieert daarom – er worden verkennende gesprekken gevoerd - een samenwerkingsverband met de gemeente Eindhoven en gemeenten daaromheen. Dat gremium moet knopen doorhakken en prioriteiten stellen in de uit te voeren opdrachten. Tweede doel van de samenwerking is gericht op een voortvarende uitvoering: hoe gaan wij samen met de overheid, burgers en private partijen de benodigde netverzwaringen in stedelijk gebied voortvarend aanpakken? Lemmens: “Ik denk dat we er niet aan ontkomen om de vraagstukken in zo’n nieuwe samenwerking aan te pakken en ik hoop dat we daarmee jaren vooruit kunnen.”
Een opvallend lichtpunt in de samenwerking met de gemeente ziet Lemmens in het stedenbouwkundig plan voor het stationsgebied. Ruimtegebrek in de stad geldt zeker ook in de ondergrond, maar daar heeft Eindhoven wat op gevonden: zogenoemde energietracés worden vrijgemaakt voor bekabeling; alle andere kabels en leidingen liggen elders. Dat maakt het werk van een netbeheerder een stuk makkelijker, veiliger en goedkoper. “Echt positief. Aan die bewegingen zie je dat we toenadering zoeken tot elkaar”, aldus Lemmens.
Samenwerking met de gemeente zoekt Enexis ook nadrukkelijk op het gebied van communicatie. Lemmens: “We willen dat er draagvlak ontstaat, dat burgers meedenken en goed geïnformeerd zijn over het werk dat we doen. Daarmee voorkomen we allerlei gedoe en procedures achteraf. Dat is echt het deel van de transitie waarbij we expertise van de gemeente nodig hebben.”
Participatie kun je niet vormgeven vanachter je bureau
Dat de gemeenten een leidende rol hebben bij de communicatie voor grootschalige projecten, vindt ook Lida Rietveld, Strategisch Omgevingsmanager bij Stedin, met de steden Rotterdam, Den Haag en Utrecht in haar werkgebied. “Netbeheerders zijn te gast bij gemeenten”, stelt ze. “We zorgen dus voor de juiste informatie voor onderbouwing van keuzes, waarmee een wethouder in de gemeenteraad en met publieksvoorlichting draagvlak kan creëren.”
Voor dat draagvlak moeten zowel gemeenten als netbeheerders volgens Rietveld nadrukkelijk stappen zetten en bouwen aan vertrouwen: “Participatie kun je niet vormgeven vanachter je bureau; we moeten nu echt aan de bak. We zien dat het er nu echt om gaat spannen; 2030 is al over acht jaar. En we zien ook allemaal dat we geen ruimte hebben, dat we moeten gaan programmeren en prioriteiten stellen.”
Daarbij speelt het lokale, maar ook het landelijke bestuur een essentiële rol. “We staan voor een gezamenlijke maatschappelijke opgave die netbeheerders niet alleen oplossen”, aldus Rietveld, die dan ook oproept: “Overheden: help! Denk mee! Wij laten zien welke mogelijkheden er zijn en onderbouwen dat met data. Die puzzelstukjes leveren we graag, maar uiteindelijk kunnen wij de ruimtelijke puzzel niet leggen, dat moeten jullie zelf doen.”