Uit Net NL: De natuurwaarde van het energienet

De zeearenden en boomvalken weten het, de platoesters en rugstreeppadden ook: het energienet heeft Nederland meer te bieden dan ‘alleen maar’ veilig en betrouwbaar transport van energie.

placeholder

De zeearenden en boomvalken weten het, de platoesters en rugstreeppadden ook: het energienet heeft Nederland meer te bieden dan ‘alleen maar’ veilig en betrouwbaar transport van energie.

De gemiddelde Nederlander staat er mis­schien nauwelijks bij stil, maar natuurwaarde is een belangrijk onderdeel van het dagelijks werk van de netbeheerders. In het veld speelt bijvoorbeeld dat bij graafwerkzaamheden de grondlagen in de correcte volgorde worden teruggestort, zodat het bodemleven niet extra verstoord wordt. Of dat onderhoudswerkzaamheden op natuurgevoelige locaties buiten het broedseizoen worden ingepland. En achter de tekentafel van het energienet is natuur eveneens een belangrijke factor: bij de voorbereiding van nieuwe verbindingen wordt veel tijd en geld besteed aan milieueffectrapportages (MER) en zogenoemde mitigerende maatregelen om natuurschade te voorkomen of te compenseren. Daarnaast zijn er natuurlijk de initiatieven die we kennen uit de pers: TenneT die helpt boomvalkjes te ringen in een nest in een hoogspanningsmast, Gasunie Transport Services die bloemenlinten voor bijen en vlinders inzaait boven z’n verbindingen, Alliander die de rugstreeppadden koestert die zich bij het hoofdkantoor in Duiven hebben gevestigd, enzovoort. 

eco_1600x768-137

Eco-kanten

Het zijn mooie voorbeelden, maar kenners zien nog veel meer kansen voor natuur rond het energienet. Ga maar na: het Nederlandse energienet bestrijkt heel wat strekkende en vierkante kilometers grondoppervlak. Bij elkaar opgeteld gaat het om een areaal dat groter is dan dat van het nationale park ‘De Hoge Veluwe’. Vanuit natuuroogpunt is verder relevant dat het energienet zich uitstrekt over alle soorten landschappen en ecosystemen: van de uitgestrekte zeeklei-akkers in Groningen tot het veenweidelandschap van het Groene Hart en de lössgronden in Limburg. En dan hebben we het alleen nog maar over het energienet op land, terwijl het net op zee ook interessante ecologische kansen biedt.

Er bestaat al langer oog voor de eco-kanten van het energienet. In 2010 wijdde een student van de Design Academy in Eindhoven z’n afstudeerproject aan het idee van een ecologisch energienetwerk, waarbij de zones onder de hoogspanningsverbindingen worden benut als groene aders met een recreatieve functie die natuurgebieden met elkaar verbinden en de biodiversiteit verhogen. Een paar jaar later werd dat idee verder uitgewerkt in een pilot, waaraan TenneT meedeed. “Het ging om een strook van één kilometer onder een hoogspanningsverbinding in Eindhoven”, vertelt Alma Scholten van TenneT, die het idee nog altijd een warm hart toedraagt. “Helaas wees de pilot uit dat het concept niet levensvatbaar was binnen de toen gestelde kaders. Knelpunten waren met name de veelheid aan stakeholders waarmee overleg en afstemming nodig was en een gebrek aan financiële middelen om dergelijke zones in te richten en structureel te onderhouden.” 

Green Deal infranatuur

De begroeiing onder de hoog­spannings­lijn tussen Oirschot en Oisterwijk wordt voortaan door een schaapskudde onder controle gehouden in plaats van gesnoeid.  Het is een voorbeeld van concrete acties die voortvloeien uit de Green Deal Infranatuur, die vorig jaar werd geïnitieerd door de Vlinderstichting om de Nederlandse infrastructuur te benutten voor biodiversiteit. Naast netbeheerders sloten zich ook spoorbeheerder ProRail, Rijkswaterstaat en diverse water­schappen, provincies en hoogheemraadschappen aan. 

Financiële factor

Daarmee snijdt TenneTs MER-coördinator Scholten een heikel punt aan: geld. Aan goede wil ligt het namelijk niet om natuurwaarde te laten meespelen bij netbeheer. “Sterker nog, inmiddels is het besef er dat het belangrijk is voor het maatschappelijk draagvlak en onze license to operate”, aldus Scholten, al erkent ze dat het nog wel een denkomslag vergt om natuur als onlosmakelijk onderdeel van het werk te zien. Dat is echter niet de belangrijkste reden waarom natuur op dit moment vooral om de hoek komt kijken als het echt moet (wettelijke voorschriften zoals de MER-plicht, de Flora- en Faunawet) of als iemand zich er toevallig hard voor maakt (de collega met een groot eco-hart). De belangrijkste reden waarom netbeheerders nog niet in alle situaties ‘natuurinclusief ‘ werken, is een financiële: wie betaalt het? Scholten: “De realiteit is dat de toezichthouder uitermate streng is over kosten voor natuurmaatregelen die wettelijk gezien niet strikt noodzakelijk zijn. Extra natuurvoorzieningen vormen namelijk geen onderdeel van de ‘kerntaak’ van een netbeheerder en mogen dan ook niet meewegen in het kostenplaatje waarop onze tarieven worden gebaseerd. Terwijl we echt veel kansen zien om in ons werk niet alleen natuurschade te voorkomen of te compenseren, maar ook natuurwaarde toe te voegen, zowel bij de aanleg van nieuwe verbindingen als bij het beheer en onderhoud van bestaande.”

Scholten noemt een aantal inspirerende voorbeelden, zoals de transformatie van de Overloonse Duinen. “In dit gebied komen bedreigde soorten als de nachtzwaluw, hagedis en jeneverbes voor. Om deze soorten te helpen, de biodiversiteit te bevorderen en de recreatiemogelijkheden van dit gebied te verbeteren, heeft de gemeente Boxmeer een stuk bos omgevormd naar heide. TenneT heeft een financiële bijdrage geleverd aan deze transformatie, omdat we na de omvorming geen bomen meer hoeven te kappen om de veiligheid van de verbinding te garanderen.” Het is een van de voorbeelden van hoe Scholten en haar collega’s met een ‘groen hart’ actief naar mogelijkheden zoeken om het belang als netbeheerder te verbinden met natuurbelang. “Maar er is nog zo veel méér mogelijk alleen hebben we dan soms last van strakke financiële toetsingskaders”, vertelt ze. 

‘Natuurwaarde is belangrijk voor het maatschappelijk draagvlak en onze license to operate’

Economische en ecologische waarde

Dat financiën regelmatig een knelpunt zijn, is een beeld dat onderzoeker Marcel Pleijte van Wageningen University bekend voorkomt. Met collega’s onderzocht hij in hoeverre er bij Rijksprojecten ‘natuurinclusief’ gewerkt wordt – dat er dus méér gebeurt dan het wettelijke minimum. “De Rijksnatuurvisie legt het initiatief voor natuurontwikkeling bij de maatschappij. Daarom waren we benieuwd in hoeverre Rijksprojecten zelf, in het kader van practice what you preach, extra natuurwaarde creëren.”, legt hij uit. Pleijte en z’n collega’s onderzochten projecten die onder één ministerie vallen, zoals energie en landbouw (EZ) en water en infrastructuur (I&M). Daarmee sloten ze ingewikkelde departement-overstijgende afstemming bij voorbaat uit als belemmerende factor voor natuurinclusiviteit.

Natuurinclusief werken en denken blijkt nog niet bepaald de norm bij het Rijk. “We zijn best mooie voorbeelden tegengekomen waarbij wél natuurinclusief werd gewerkt, maar die waren meestal het gevolg van de inzet en goodwill van individuen. Van structureel natuurinclusief werken is nog geen sprake”, aldus Pleijte. Dat komt voor een belangrijk deel door (te) strakke financiële kaders. “Niet dat natuurinclusief werken altijd heel veel geld hoeft te kosten, het zit vooral in bewustzijn. Overheden hebben last van een soort verkokering: ze trekken bijvoorbeeld geen geld uit voor ‘energie op zee’ maar meteen al voor ‘wind op zee’. Terwijl het de moeite waard is om te kijken wat je nog meer kunt met de aangewezen locaties: kunnen we er bijvoorbeeld ook getijdenenergie opwekken, valt er misschien extra natuurwaarde te realiseren? Bovendien lijkt het alleen maar te gaan om de economische en niet om de ecologische waarde. Natuurlijk is het lastig om daar een prijskaartje aan te hangen, maar neem ecologie of natuurwaarde dan op z’n minst mee als wegingsfactor in de tenderprocedures. Dan geef je als overheid een goede prikkel aan marktpartijen om daar serieus over na te denken. Dat de overheid nog zo smal denkt, is een belemmering voor werkelijke innovatie.”

‘Naast de economische moet ook de ecologische waarde meewegen, al is het natuurlijk lastig om daar een prijskaartje aan te hangen’

De juiste doelen

Toch is Pleijte niet somber gestemd over de toekomst van natuurinclusief werken. “De werkelijke vernieuwingen komen meestal toch van buiten ‘het systeem’. Kijk bijvoorbeeld wat er al gebeurt in de landbouw om natuurwaarde een plek te geven. In de energiesector zie je ook allerlei goede ideeën ontstaan. De Green Deal Infranatuur is een mooi voorbeeld, dat denk ik ook belangrijk is voor het maatschappelijk draagvlak. We weten al dat consumenten waarde hechten aan de groenheid van hun stroom, dan is er vast ook waardering voor netbeheerders die iets extra’s aan natuurwaarde doen.”

Heeft Pleijte nog een advies voor netbeheerders die dat graag willen? “Ten eerste hoeven netbeheerders natuurlijk niet passief achterover te leunen tot ze officieel permissie krijgen om natuurinclusief te werken. Blijf prikken bij je stakeholders, zorg dat overheden en andere belanghebbenden de juiste eisen aan je stellen, dat ze óók waarde gaan hechten aan de ecologische kant van netbeheer. En zorg voor inspiratie, maak bijvoorbeeld een ‘handleiding natuurinclusief werken voor netbeheerders’ waarin je duidelijk maakt hoe betrouwbaarheid, veiligheid en natuurwaarde prima hand in hand kunnen gaan.” Alma Scholten werkt inmiddels aan zo’n document voor TenneT: na de in 2015 vastgestelde landschapsvisie (die voorrang kreeg omdat hier nauwelijks ‘harde’ wetgeving voor bestaat) staat nu een natuurvisie op haar actielijst. Wie interesse heeft: de redactie brengt u graag met haar in contact.

 

Partners
De netbeheerders Liander, Enexis, Gasunie, Stedin en TenneT zijn officieel partner van Natuur & Milieu. 

Liefdesnest
Een afgelegen hoogspannings­mast in de Biesbosch is dit voorjaar uitverkoren door het tweede broedpaar visarenden in Nederland. De boswachter begrijpt wel waarom ze juist hier nestelen: “Het is er heel rustig en dus veilig voor ze. Ook hebben ze veel uitzicht. Daar houden visarenden van.” De mast heeft overigens meer bewoners dan de zeldzame visarenden; ook de enige aalscholverkolonie van het gebied is er te vinden. Het wel en wee van deze zeearenden is te volgen op Facebook en YouTube, via ‘Op pad met boswachter Thomas’ van RTV Rijnmond.  

Net op zee: kunstmatig rif
Offshore platforms dragen bij aan de soortenrijkdom op de Noordzee, blijkt uit onderzoek van de Wageningse mariene bioloog Joop Coolen. Veel soorten kunnen niet overleven op de zandige bodem van de Noordzee, maar hebben harde substraten nodig om zich te kunnen vestigen. De offshore platforms vervullen zo ook de functie van springplank: ze maken het mogelijk dat soorten zich over grotere afstanden kunnen verspreiden. Coolen onderzocht de (binnenkort overbodige) olie- en gasplatforms en concludeerde dat windmolenparken ook goed kunnen dienstdoen als kunstmatig rif. (Bron: Energeia, 

22 maart 2017)

Baby-boomvalkjes
Of het een probleem was dat er een nest jonge boomvalken in een hoogspanningsmast bij Muiderberg zat, vroeg de werkgroep Roofvogels Nederland zich vorig broedseizoen af. De veiligheid en de leveringszekerheid bleven gewaarborgd, dus TenneT vond dat geen enkel probleem; de netbeheerder assisteerde de werkgroep zelfs met alle plezier bij het ringen van de jonge boomvalkjes. Een opzichter van TenneT beklom de mast (specialistisch werk!) en nam de kuikens voorzichtig mee naar beneden, waar ze werden gewogen, gemeten en geringd door de werkgroep. Daarna bracht de TenneT-opzichter ze weer veilig terug naar het nest. In de nazomer vlogen ze uit en kon TenneT het onderhoud aan de mast weer normaal hervatten.